1311
Verder wordt het tijd, dat men eens eischen vaststelt voor
de hoofdofficieren van alle Wapens en Diensten, opdat bij elk
Wapen of Dienstvak een ieder over dezelfde kam geschoren
wordt. Of is het bijv. billijk, dat de eene Majoor van de Inf.
als commandant van een garnizoensbataljon of korps te velde,
waarbij geen manoeuvres, kaderoefeningen, en wetenschappelijke
bijeenkomsten gehouden worden, waar administratie hoofdzaak
is en de leiding van een korps officieren met tot haar recht
komt, zijn geschiktheid voor Luitenant Kolonel haalt; terwijl
een ranggenoot in een garnizoen op Java onderworpen wordt
aan allerlei opdrachten, inspectiën enz.? Niemand ontglippe
bovendien aan controle; zij die hunne zaken doen, willen graag
aan hoogere chefs hunne verrichtingen en kennis toonenaan
hen die dat niet doen, snijde men de pas af voor verdere pro
motie.
22 (10) [9] x)
De speciaal voor de kapiteins van den Generalen Staf—waar
om niet indertijd hetzelfde bepaald voor alle in speciale betrek
kingen geplaatste officieren uitgedachte en hatelijk klinkende
alinea (9) van 22 der Alg. O. 1905 No. 133, werd bij Alg.
O. 1907 No. 72 gewijzigd zooals zij thans ingevolge 22 (10)
luidt.
Uit deze alinea en uit noot (x) van 34 blijkt, dat men
thans meer dan vroeger het werk, de ijver en studiezin waar
deert van oud-leerlingen der Hoogere Krijgsschool. Moge het
volgen van den cursus aan genoemde inrichting aangemoedigd
worden door eene betere betaling van Generale Staf- en Inten
dance-officieren
22 (13) en (14)]
In deze alinea's vonden wij vroeger een eisch, vastgesteld
voor de Majoors der Infanterie. Thans is de bepaling, dat een
Majoor der Infanterie, wien de geschiktheid voor den geweste
lijken staf niet is toegekend, niet geschikt geacht wordt voor
den hoogeren rang en op wien in den regel van toepassing is
het gestelde in 35 (4) [vroeger 38 (5) weggelaten.
Daarentegen is thans in 36 (1) bepaald, dat geschiktheid
1) De tusschen geplaaisfe cijfers slaan op de vervallen Alg. O. 1905 No. 133.