1312
voor den gewestelijken staf eene aanbeveling is. Zij, die dus
in kolom 4 een dergelijke aanteekening krijgen, moeten onder
de beste Majoors gerangschikt worden.
Zoolang alle Luitenant-kolonels der Infanterie geen gewestelijk
militaire commando kunnen krijgen, achten wij het juist gezien,
dat men dien eisch heeft laten vallenwij verwijzen echter
naar hetgeen wij zeiden onder 22 (8).
28 (1)
Zie hetgeen wij schreven onder 1 (2).
Gaat een korpscommandant weg korten tijd voordat een 2e
luitenant bevorderd wordt en wordt deze dan spoedig daarop
overgeplaatst, dan moet men aan den voorganger toch gegevens
opvragen voor de samenstelling van eene tusschentijdsche beoor
deeling, wil men volgens recht en geweten overtuigd zijn dat
het uitgebrachte oordeel juist is. Hierdoor wordt onze meening
versterkt, dat door het niet-indienen van beoordeelingen van
2e luitenants dezen onrecht wordt aangedaan.
Hetgeen wij zeiden onder 5 (3) geldt mutatis mutandis ook
voor de laatste zin van 28 (1).
28 (2)
Wij verwijzen naar onze beschouwingen onder 5 (6).
29 (1)
Thans is bepaald, dat alleen de bedoelde mededeeling gesteld
wordt, wanneer zulks bepaald noodig is.
30 (1)
Door de toevoeging van de woorden: „zoover hij hunne ge
heime bescheiden in handen heeft" is tegemoet gekomen aan mis
vattingen omtrent het gestelde.
30 (2)
Het ware aan te bevelen om van al de officieren, die in het
laatste kwartaal van het jaar naar een ander korps overgaan,
bij hun vertrek de jaarlijksche beoordeeling in te dienen.
31 (1)
Tegen deze paragraaf wordt zeer dikwijls gezondigd, doordat