=3r
=»r
754
de linkerborst bevestigd. Beide handen zijn nu beschikbaar om in het
meetboek de aflezingen te noteeren en daarin een schets te maken. Daarna
leest men de verticale hoeken af en boekt ook deze.
De afstanden kunnen worden geschat, afgepast dan wel gemeten worden
met de 10 Meters lange groepstouwen. Het aflezen der hellingshoeken
eischt eenige oefenine, opdat de clinometer, die bij het meten van een
helling verticaal hangt, niet verspringt, wanneer men het instrumentje
horizontaal brengt om den hellingshoek af te lezen. Een arreteer-hefboompje
ook hiervoor, zou links van het handvat bevestigd kunnen worden, doch
is onnoodig, en niet geweDscht, waar de meerdere kosten vijf gulden
zouden bedragen.
Op deze wijze metende, heeft men geen enkele meetkoelie noodig,
terwijl het mogelijk is zich te paard tusschen twee opstellingsplaatsen
te bewegen.
Als afstandsmeter gebruikt men het
instrumentje op de volgende wijze:
In A staande, den afstand A C wil
lende meten, viseert men naar C en
naar een punt E (een kamponghoek
of een herkenbare boom), om door
aftrekking der twee azimuths, den
hoek C A E te weten. Vervolgens
meet men middels groepstouwen (10 M.)
of op den pas, den afstand A B, zuiver
in de richting van E, om daarna in
B den hoek A B C te meten.
Voor controle kan men nog een
weinig verder in D eveneens den
hoek A D C bepalen. Daar nauw
keurige aflezing thans een eisch is,
geve men de linkerhand bij het richten
en aflezen steun op den schouder van een fuselier, die ook in A blijft
staan, totdat in B de tweede basishoek bepaald is.
Hierna trekt men, desnoods langs de
sabel een lijn, en zet hier met een wille
keurige schaal de basis A B op uit, plaatst
de boussole, haar nu als graadboog be
schouwend, middels de cilindervormige
verhooging aan de onderzijde, op de
twee hoekpunten A en B en zet de hoeken
C A B en ABC uit. Vervolgens trekt
men de lijnen AC en B C. De lijn AC
is de gezochte afstand, wier lengte be
paald wordt door A B er op uit te
zetten.
Voor controle kan men een tweede
constructie maken middels de metingen
in A en D.
Reeds tevoren kan men een blad papier hiervoor prepareeren, door het
trekken van twee evenwijdige lijnen en een derde lijn A B, hen loodrecht
snijdende, en door, vanuit A cirkelbogen B1, B2, B3 enz. te beschrijven