763 -
zijn minder gelukkig. Ja, daarvoor heeft men juist cavalerie aanvoerders,
om de cavalerie noch regelrecht in het vijandelijk vuur, noch in den
modder te rijden!
De ruimte tussehen twee vijandelijke legers, zegt de schrijver, is mees
tal zoo beperkt, dat hier groote cavalerie afdeelingen van meer dan een
divisie van zelf niet meer aangewend kunnen worden. Zeker, dit komt
voor in den aanvang van den krijg, bij den stelselmatigen opmarseh
van beide zijden, maar er zijn toch een menigte van gevallen in den
grooten oorlog, die het vooruitschuiven van cavalerie-massa's onvoor
waardelijk eischen.
Waar blijft het versluieren van den eigen opmarseh, waar de strate
gische verkenning van de tegenpartij, waar de strategische vervolging
na een gewonnen en de dekking van den terugtocht na een verloren
slag? Wat tot nu toe cavalerie massa's verrichten, zullen in de toekomst
bestuurbare luchtschepen doen, doch ook deze zijn niet ongevoelig voor
vijandelijke wapens en voor ongevallen. De overmacht der duitsche
cavalerie en de onmogelijkheid met haar in getal en waarde te wed
ijveren, eenmaal toegegeven, vonden deze ideeén in Frankrijk een gunstig
onthaal, te meer toen men den tweejarigen diensttijd ook bij de cavalerie
invoerde en in allen ernst de vraag overwoog om de sterkte der cavalerie
ten gunste van de artillerie, die naast de infanterie het eenige wapen op
het slagveld zou zijn, te verminderen. Zulk een verandering in de leger-
organisatie vond meer steun, dan de denkbeelden van den generaal Negrier.
Door snel met de duitsche cavalerie die als geheel passief wordt
verondersteld een vuurgevecht aan te binden, waarin de ondernemings
geest, bedrevenheid en het grootere intellect der fransche cavalerie de
overwinning, zelfs tegenover eene overmacht verzekeren zou, wil men
de duitsche cavalerie dwingen, bescherming achter de infanterie te
zoeken. Eerst wanneer bij den vijand wanorde is ingetreden, kan
van een optreden der cavalerie te paard, doch dan slechts escadrons-
gewijze sprake zijn.
Op het slagveld zelve kan de cavalerie slechts succes hebben door
hare beweeglijkheid en door het vuurgevecht. Zoo zou dau inplaats
van het exerceeren in brigadeverband, het gevechtschieten en hot
gevecht te voet komen, door te voeren tot den bajonetaanval, waarbij
eenige cavalerie-escadrons zouden kunnen mede werken. Krachtige
tegenwerpingen, waarbij de generaals Langlois, Gallifet, Bonnal, Keszler
en Donop als woordvoerders optraden, waren noodig om deze beschou
wingen te ontzenuwen Gedurende de groote cavalerie manoeuvres in
1906 eta 1907, onder leiding van de generaals Burneij (1906) en Tre-
meau werd juist op de werkzaamheid der cavalerie op het slagveld
bijzondere aandacht gevestigd. De commandant Gabriel beproefde theore
tisch de tegenwerpingen van Negrier en Pedoya te weerleggen: „aan
de russische cavalerie ontbrak de onontbeerlijkste factor voor succes
n. 1. snelheid! Op slechte rotspaden en moeraswegen aangewezen, kon
deze ruiterij zich niet snel bewegen. Als men nagaat, dat door de
glagahvelden, de slechte wegen, de steile hellingen en glooingen de
russische cavalerie in Mandschurije zich slechts in stap bewegen kon,
dan moet men zich verbazen over wat zij desniettegenstaande verricht
heeft. Nog vreemder zijn de gevolgtrekkingen, welke die voorbarige
strategen uit het feit trokken, dat de in den langzaamsten gang uitge-