764
voerde raids der cavalerie het leger van Kuropatkin niet aan de over
winning geholpen hebben. De meening van Gabriel wordt door twee
ooggetuigen bevestigd.
Een dezer, die den veldtocht aan Japansche zijde bijwoonde, zegt:
„wat de kozakken aangaat, hen ontbrak het aan geschikt terrein. De
sterkste ruiter op het krachtigste paard zou geen honderd meter ver, door
het net van buigzame struiken en ranken gekomen zijn, dat den bodem
bedekte. Aan een attaque was onder die omstandigheden niet te denken.
Er bestond geen andere mogelijkheid dan in colonne met eenen of,
in het gunstigste geval, met tweeën, op de bergpaden te marcheeren.
Tien infanteristen, verdekt opgesteld, zóó dat men hen op 2 meter nog
niet zien kon, zouden zonder het minste gevaar voor zich zeiven, een
geheel eseadron uit elkaar hebben kunnen jagen.
Een ooggetuige aan russische zijde schrijft:
„Op het slagveld gekomen, zag ik mij voor de gewichtige vraag gesteld
„waar stelling te nemen, om iets te kunnen zien?" Ik bevond mij in
ondoordringbaar kreupelhout, warin ik, door het kanongebulder aange
trokken, steeds dieper geraakte. Misschien geeft gindsche hoogte een
beter uitzicht; daar aangekomen, ontdekte ik tot mijn spijt dat het uit
zicht er even beperkt was Vertwijfeld klom ik van af den rug van mijn
paard in een boom. Te vergeefs! De glagah verbergt alles, strijd en
strijders, als met een ondoordringbaren mantel.
Moet men zich onder zulke omstandigheden er over verwonderen, dat
de russische cavalerie niet aan de verwachtingen voldeed Mag men uit
deze zeer bijzondere omstandigheden de gevolgtrekking maken, dat de
cavalerie in een europeesehen oorlog niet zal voldoen? In Mandschurije
kon de ruiterij zich niet naast de wegen bewegen ener waren
geen wegenMet een en ander moet men rekening houden eer men
een oordeel velt, waarvan de generalisatie tot betreurenswaardige fouten
in de organisatie kan leidon, In gelijken zin laat zich een ongenoemd
schrijver uit onder den titel „Ketour offensif" in de „France militaire":
Moet men den nieuwen aanval op de cavalerie op rekening der in
Duitschland genomen proeven stellen?" Minstens genomen zou het over
haast zijn hieruit eenige gevolgtrekkingen te maken. In allen gevalle
bewijst het bloote feit, dat men aan de cavalerie een bajonet instede van
den sabel geeft, nog lang niet dat men van het gevecht te paard afziet.
Men moet niet uit het oog verliezen, dat in Duitschland de degen reeds
lang een ondergeschikte rol speelt en dat de lans, waarmede elk
duitsch cavalerist bewapend is, daar heden ten dage meer dan vroeger
in aanzien staat. De proef met de bajonet bewijst niets anders, dan het
vaste voornemen der duitsche cavalerie om op alles voorbereid te zijn
en te voet evenveel offensief vermogen te hebben als te paard, zich door
geen hindernissen te laten ophouden. Wij weten zeer goed, dat de
tegenstanders der cavalerie in de duitsche proeven het begin zien van
een nieuwe periode, die hun lievelingsdenkbeelden zal verwezenlijken.
Zouden zij zich niet bedriegen Laten wij ons door hen toch niet op
een dwaalspoor brengen. Wat kan in dit opzicht duidelijker spreken,
dan de lessen uit den marokkaanschen veldtocht Heeft men daar niet
gezien, dat cavalerie die tegen overmachtige ruiterij afzit, vernietigd wordt?
Wegen die lessen uit dezen veldtocht niet even zwaar als de ervarin
gen in Zuid-Afrika en Mandsehoerije Het verloop van de manoeuvres