767 Duitschlond. groenten en zoo mogelijk nog een toespijs ontvangt en als ontbijt een een risolette of een soort pastei. Het blijkt uit de, met den grootsten zorg samengestelde 180 recepten van het kookboek, dat, ofschoon de Fransche soldaat ook kleinere porties ontvangt dan zijn Duitsche collega, die porties over het algemeen smakelijker en vindingrijker zijn toebereid. Yan den 26en Maart tot den 5en April werd in Parijs een kookwedstrijd gehouden, waaraan deel genomen werd door alle soldatenkoks van Parijs, benevens door twee koks van ieder legerkorps. M. (N. M. W.) Uan de laatste herfstmanoeuDres. I. De tactiek. De belangrijkste vraag voor de veldartillerie is tegenwoordig ongetwijfeld: Hoe bij het beschieten van vijandelijke infanterie uitwerking en dekking het best samengaan. Betrekkelijk eenvoudig is de oplossing van deze kwestie, wanneer zich het infanterie-gevecht dicht bij de vijandelijke artillerie, op de helling der vijandelijke hoogte afspeelt. Hier toch zal het mogelijk zijn om door te richten op terreinstrooken loodrecht boven het doel, de vijandelijke infanterie met succes te beschieten zonder dat de stukken voor de vijan delijke artillerie zichtbaar zijn. Heeft echter het infanterie-gevecht meer in de vlakte plaats, wat in den regel het geval zal zijn, dan wordt het ingrij pen zeer moeilijk. Men moet vooruit om te kunnen zien en over de hoogte te schieten en doet dit ook maar met welk gevolg, blijft een onbe antwoorde vraag. Dat vooruit gaan duurt lang en kan niet met gedekte manschappen geschieden, terwijl ook de zware achterwagen meermalen vooruit zal moeten. Vroeger was dit eenvoudiger. Verschenen boven de verliesvlaggen, dan beschouwde men het artillerie-duel als afgeloopen en werd eenvoudig voorwaarts opgelegd. Ongedekt opleggen is echter tegenover schildbatterijen, die juist nooit geheel bedwongen zullen zijn, onmogelijk. De kwestie is nu hoe in dezen te handelen en dit brengt mij in herinnering een anderen brigademanoeuvredag, waarop een batterij, die niet voor den artilleriestrijd ingezet was, gedekt door een klein boschje, ingreep in het infanterie-gevecht, zonder aan artillerie vuur blootgesteld te zijn. Dit was echter alleen daarom mogelijk, omdat die batterij juist van den artilleriestrijd geheel was losgemaakt, en hierin ligt het zwaartepunt der geheele kwestie. Van den beginne af aan moet men, zoowel bij kleine als bij groote verbanden, een gedeelte der artillerie uitschakelen, niet alleen ter beschikking van den bevelhebber, maar tevens van den artillerie com mandant, dan wel met de opdracht aan de batterij commandanten zelve de gelegenheid tot ingrijpen in het infanterie-gevecht te zoeken. De Franschen zijn hiertoe ook reeds overgegaan en wij kunnen het te eerder doen met ons grooter aantal stukken. Wat echter ingezet is, is ingezet en moeilijk los te maken. Zelfs gedekt afleggen (achterwaarts) zal bezwaarlijk zijn, zoolang de vijand niet zwijgt. Eenmaal toegegeven zijnde, dat men schildbatterijen, voor zooverre ze niet ongedekt zijn opgesteld, niet geheel kan onschadelijk maken, ze slechts moet „neutraliseeren", dan is het logisch tot dit doel, dat een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 93