768
noodzakelijk kwaad blijft, slechts het noodzakelijke in te zetten en
een gedeelte uit te schakelen om dat beschikbaar te houden voor meer
gewichtige opdrachten. Een plaats van waaruit in het infanteriegevecht
kan ingegrepen worden, wordt meestal gevonden en steeds zij men er
aan indachtig: dat niets het ingrijpen van e9n batterij in het infanterie
gevecht meer bemoeilijkt dan een voorafgaande deelname aan den
artilleriestrijd.
II. Van het eerste schot".
Het innemen van verdekte of bijna verdekte stellingen vordert een
zekeren tijd en ook bij open stellingen gaat het tegenwoordig niet meer
zoo vlug als vroeger. Hierdoor komt men licht in conflict met de
wenschen van aanvoerder en eigen infanterie voor een vlugge vuur-
opening, en wel voornamelijk, wanneer de vijandelijke artillerie reeds
het „eerste schot" afgegeven heeft.
Niet alleen bij het innemen van gedekte, maar ook bij open stellingen
ziet men veelal, vooral bij verrassende momenten, het streven om vlug
het vuur te openen. Toch moet zelfs bij het eenvoudigste doel, b. v.
aankomende cavalerie, een zekeren tijd verloopen, voor het vuur geopend
kan wordenzoo b. v. moet het kanon, dat na het afleggen de grootst
mogelijke elevatie heeft, opgedraaid worden. Bij het innemen van bijna
verdekte stellingen ziet men meermalen, nadat een stuk in stelling gebracht
is, met twee man het vuur openen, terwijl de overigen teruggaan om bij
het in stelling brengen van een volgend stuk te helpen.
In geval van nood is zulks wel mogelijk, maar toch acht ik het den
plicht van de scheidsrechters, dusdanig ingrijpende batterijen de zwaarste
verliezen op te leggen. De vijand begint toch ook te vuren. Schiet hij
zich in met tijdbuis, of is hij al op de hoogte ingeschoten, dan treden
terstond verliezen in, en anders na enkele minuten en nu is het er om
te doen om niet alleen de stukken maar ook de zes zware achterwagens
onder het vijandelijk vuur den berg op te sleepen. Als de scheidsrechters
wat meer zoo optraden, zou dat dringen voor onmiddellijk ingrijpen van
de artillerie wel luwen.
Dat het tijdsverloop tusschen oprijden en vuuropening der artillerie,
aanvoerder en eigen infanterie veelal te lang voorkomt, is begrijpelijk.
Men hoort toch het vijandelijk vuur en er treden verliezen in, zonder
dat men zich kan weren. En toch is de uitwerking van artillerievuur
tegen infanterie op die groote afstanden niet zoo overweldigend, dat het
op een paar minuten zou aankomen.
Wanneer iemand onder dergelijke omstandigheden in een onaangename
positie verkeert, is het de aanvoerder van de vijandelijke artillerie, die
zijn stelling door het vuur op infanterie aan onze verkennende artillerie
duidelijk toont en die kort daarop in den moeilijken toestand komt zich
te moeten verdedigen tegen artillerie, die goed verkend heeft, doch zelf
eerst verkend kan worden, wanneer ze het vuur opent Yan twee
artillerieliniën, die gedekt in stelling kwamen, is die
in het voordeel, welke het laatst het vuur opent en niet
omgekeerd! Niet wie het eerste schot afgeeft is in het voordeel,
maar wie de beste verkenning had en die heeft nooit hij, die eerst op
andere doelen vuurde, zijn stelling verried en wiens opmerkzaamheid
daardoor werd afgeleid. Daarom werd ook in den Russisch-Japanschen
oorlog met zooveel succes gebruik gemaakt van „lok (Köder) batterijen",