782
Een krijghsmcm mint genoegh, cl mini hij niei dan lijd.
De Heer d. B. heeft de aandachtige lezer laten constateeren dat de
formule op blz. 321, regel 6, moet zijn:
60
p= k; op diezelfde regel staat ook
M. a. w p=b en t r= 60 of volgens den Heer d. B. is: het aantal
treffers het aantal schoten en t constant; enz. enz. Met spanning zien
we de volgende correcties tegemoet. De rest van het naschrift zullen
we maar voorbijgaan en heb ik hiermede in dezen mijn laats:e woord
gezegd.
De redactie wenscht het debat te sluiten. Een ieder kan voor zich zelf
zijn besluit trekken.
Munitieaanvulling in verband met de nieuwe schietopleiding, doch
met cijfers en voorbeelden toegelicht, vorme een nieuw punt van bespre
king. De zaak dreigt te verloopen in eene onverkwikkelijke polemiek en eene
soort „rechthaberei". We verzoeken U dus het stuk zoodanig te be
korten, dat alleen onduidelijkheden in uw standpunt nog worden toege
licht, de rest, das wie gelijk heeft, moet de lezer maar uitmaken. Voor
dit „droit de reponse" lijkt ons hoogstens 2 bladz. genoeg.
Hoogachtend,
Uwd.
Kooy.
Geachte Eedacteur!
Zooals ge weet is de levensduur onzer oude witte uniform met twee
jaar verlengd, en ons streven moet nu zijn dat voorloopig succes tot
een blijvend resultaat te maken. In twee jaar kan er heel wat «re-
beuren, en zoo het slechts voldoende blijkt, dat de overgroote meerderheid
van het officierscorps ten hoogste prijs stelt op het behoud van genoemde
uniform, zal het ten slotte wel gelukken hare afschaffing te voorkomen.
Geen Minister toch zal zich op den duur tegen den algemeenen wensch
van het Leger verzetten, wanneer daarvoor geene ernstige redenen
bestaan. In het onderhavige geval bestaan er zulke redenen niet. De
witte uniform is een garnizoensuniform, als ik haar zoo noemen mag,
die met den dienst te velde in geenerlei verband staat. Bijzondere
eischen behoeven er dus uit een oorlogsoogpunt niet aan te worden
gesteld; zij kan geacht worden aan hare bestemming te voldoen, zoo zij
eene nette kleeding vormt, waarmede men overal verschijnen kanen
verder zoo de distinctieven derwijze zijn aangebracht, dat die vervelende
en onaangename vergissingen, waaraan men bij de nieuwe uniform ieder
oogenblik is blootgesteld, buitengesloten zijn.
Er moet evenwel niet alleen raar gestreefd worden de bestaande
uniform te behouden, maar tevens om de nieuwe uniform voor officieren