Borneo. Een goed gelukte ouerualling. In Juli 1905 vertrok van Bandjermasin eene colonne sterk 3 groepen infanterie met opdracht zich te begeven naar de Boven-Lahei, waar door Dajaks uit Koetei een groote sneltocht was gehouden, waarbij een kampong geheel verwoest werd, de mannen gesneld en de vrouwen en kinderen als buit werden weggevoerd. Van uit Moeara Teweh (Midden Doesoen) zou de eigenlijke tocht een aanvang nemen en werd de colonne met een G-ouver- nements-stoomer daarheen overgebracht. Door den lagen water stand kon de „Barito" echter niet over den zandbank bij Boentok komen en werd de stoomer hier verlaten om per prauw de tocht voort te zetten. Den tienden Augustus te Teweh aankomende, werd hier twee dagen verbleven om noodzakelijke voorbereidingen te treffen voor een langen tocht te water; rijst werd slechts voor enkele dagen meegenomengezouten visch en zout echter voor een maandeen Maleisch handelaar, vrij goed bekend in de Boven-Lahei en West-Koetei, werd genegen bevonden de colonne als tolk en gids te dienen. Den 12den Augustus roeide de geheele „vloot" (jj 30 prauwen) de Lahei op; daar enkele dagen te voren een patrouille van Moeara-Teweh in de Lahei beschoten was, werd met veiligheids maatregelen geroeid, voornamelijk daarin bestaande, dat eenige kleine, snel vooruitschietende djoegoengs, elk bemand met eenige soldaten, op een afstand van circa 200 M. werden vooruitge- zwermddaarachter volgden eenige grootere prauwen, zwaarder bemand, terwijl de trein (eenige met vivres, verbandmiddelen, medicijnen, enz. volgeladen prauwen) zoo snel mogelijk met een afzonderlijke dekking volgden. Bij gevaarlijke punten als: stroomversnellingen, scherpe bochten,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 382