UuuroDeriDicht
Bij vredesoefeningen is men gewoon het vuuroverwicht toe te
kennen aan de partij die de meeste geweren in het vuur brengt,
terwijl in den strijd op geen dekking biedend terrein het succes
van het vuurgevecht zich nooit schaart aan de zijde van de
dichte massa. Reeds in den Amerikaanscben Vrijheidsoorlog
moesten de gesloten vurende afdeelingen tegenover de dunne
tirailleurlinie het onderspit delven, waarom deze laatste vuren
voor de vurende Infanterie algemeen aangenomen werd. Gedu
rende den daaropvolgenden vredestijd veranderde hij echter gaan
deweg weder in de gesloten vuurlinie, waarin dus de schutters
schouder aan schouder streden, niettegenstaande de vervolma
king der vuurwapenen een tegengestelde uitwerking moest
hebben gevorderd.
Deze teruggang hield op met den Zuid-Afrikaanschen oorlog.
Toen in dezen oorlog de dichte Engelsche liniën het aflegden
tegen de verspreid liggende, zich aan het terrein aanpassende
boerenkrijgers, zagen de Engelschen hunne, in tijd van vrede
gekweekte fouten in en namen reeds gedurende dien oorlog
vuurliniën aan, die nog heden hunne tactiek kenmerken.
Op dezelfde gronden beval Kuropatkin gedurende den Russ-
Jap. oorlog dat de ruimte tusschen de tirailleurs niet minder
dan vier pas zou mogen bedragen.
Wij moeten dus steeds er op bedacht zijn dat, op geen dek
king biedend terrein, dichte vuurliniën het onderspit zullen del
ven tegen een verstandig handelenden tegenstander en dat een
krachtige vuurlinie volstrekt niet onder alle onstandigheden
„dicht" moet zijn. De mate van dichtheid wordt bepaald door den
aard van het terrein en den afstand waarop de strijdende afdee
lingen zich van elkander bevinden, waarbij ons de bloedige onder
vinding van Rus en Engelschman tot waarschuwing kan dienen.
Bij eene gelijke breedte van twee vuurfronten heeft niet