Ouerzichf Dan eenige Tijdschriften. De 8e aflevering van den Militairen Spectator is door verschillende artikelen ook voor onze Indische officieren van veel belang. Kapitein J. N. Bruijn beschrijlt den slag b ij Sandepoe en wijst daarin op de bijna ongelooflijke fouten, door de Russische aanvoerders (met uitzonde ring van Stackelberg, die na den slag ontslagen en naar Rusland terug gezonden werd!) gemaakt. Kap. Asbeek Brusse geeft „Enkele be schouwingen over het projectiel van ons geweer M. 95 met betrekking tot zijn verwondingsvermogen" en stelt op grond daarvan een geheel gewijzigden vorm voor den kogel voor, welke vorm evenwel weinig geschikt zal zijn om schil dbatterijen te bestrijden, eene taak, waarmee bij de bewapening van den modernen infanterist meer en meer rekening wordt gehouden- Ten slotte wijdt een Indisch krijgsscho- lier (B) een artikel aan het onderricht in de Westersche en Oostersche talen aan onze drie Inrichtingen voorMilitair Onderwijs. Hij wil de studie Oer Westersche talen voor de krijgs- scholieren van de H. K. S verplaatsen naar de betrokken landen, door een verblijf aldaar gedurende de verlofmaand October Het onderwijs in Maleisch en Javaansch wil hij van de H.K. S. overbrengen naar K. M. A. en H. C. en vraagt in plaats daarvan, öf aan de H. K. S. zelf of voor enkele leerlingen met bijzonderen aanleg voor talen bij eene detachee- fiog gedurende eeu jaar naar Leiden of Berlijn onderwijs in de begin selen der Chineesche of Japansche taal. Hier moeten we opmerken dat één jaar studie in deze uiterst moeilijke talen zelfs als grondslag niet voldoende zou blijken. De S. verzuimde te wijzen op het groote, orn niet te zeggen onmisbare, nut van de kennis der Soendaneesche taal, niet slechts voor onze stafofficieren maar voor alle officieren. Volkomen ver trouwdheid met die taal zal onmisbaar zijn bij een oorlog tegen eiken B. V. bekendheid met Chineesch of Japansch zou slechts wenschelijkmaar niet noodzakelijk zijn bij een oorlog met China of Japan, daar toch de meeste officieren van die rijken een of meer Westersche talen zullen spreken. Ru wij toch op dit chapiter zijn, moge het hier de plaats wezen, een denkbeeld te propageeren, dat we onlangs door een hoofdofficier hoor den opperen. Deze wenschte inplaats van de premie in eens na het met goeden uitslag afleggen van een examen in een der Oostersche talen, een toeslag op het tractement, slechts zóó lang te genieten als men zou voldoen aan de periodiek te houden examens, waaraan men zich telkens weer, b. v. na 3 jaar, zou hebben te onderwerpen. Zulk eene verhoo ging van het maandelijksch inkomen zou, vooral in de subalterne rangen, eene méér gewaardeerde en gewenschte belooning zijn dan een grooter som in eens, terwijl door de telkens terugkeerende proeven een waarborg verkregen zou worden, dat de eenmaal verkregen kennis ook behouden bleef.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 427