1166 - Slaat art. 172 le alinea nan 3. D. 3. ook op art, 176 nan hetzelide reglement? 3apan en Cochin-China, Aldus opgesteld blijft het zonnebeeld vrij nauwkeurig in den toestel en behoeft de telegrafist slechts eenige keeren in 't uur het beeld te contro leeren, hetgeen voor optische sein middelen al een zeer groote betrouw baarheid is. Ik heb een weinig hierover moeten uitweiden om te kunnen aantoonen dat de heliograaf niet evenwijdig met de as van den verrekijker moet liggen, doch daarvan geheel onafhankelijk is. Tevens hoop ik, dat, daar ik er op wees dat wij in ons Ind. Leger bijna twintig jaar dergelijke toestellen met succes in gebruik hebben en Hoofdofficieren van naam na kennismaking met onze eigen telegraphie te velde vol lof waren, wat meer belangstelling het deel der telegraaf- afdeeling mag wezen. Derks. Ouci mil. telegrafist. Bovenstaande vraag drong zich aan mij op naar aanleiding van een in disciplinaire handeling van een mindere tegen een meerdere. Naar ik vermeen is het niet de bedoeling van het reglement, dat voor de gevallen genoemd in art. 178 n.l. het overbrengen van schriftelijke rapporten, het zich wenden van een mindere tot een meerdere, het door een meerdere roepen van een mindere en het overbrengen van mon delinge rapporten, bevelen of berichten, de meerdere in uniform gekleed moet zijn, om den mindere te verplichten tot den groet. Het kan toch voorkomen, dat, om een voorbeeld te noemen, een officier, in burgerkleeding, zooals op de wandeling, op visite etc. een bevel van zijn chef ontvangt. Dat nu de overbrenger niet verplicht zou zijn het voorgeschrevene in art. 176 in acht te nemen, zal wel niet vele voor standers vinden. Toch krijgt een mindere een schijn van recht, zich beroepende op art. 172, waarin staat dat ieder militair verplicht is een meerdere in rang, hetzij deze behoort tot de Land- of Zeemacht, te groeten, doch alleen wanneer zoowel de mindere als de meerdere gekleed zijn in de uniform aan hun rang verbonden. Is mijne opvatting omtrent het bovenstaande juist? Zoo ja, zou het dan geen aanbeveling verdienen b. v. door het plaatsen van een noot, dat art. 172 le alin. geen betrekking heeft op art. 176, geen twijfel te latpn omtrent de bedoeling? v. G. Gevreesde oorlogzuchtige voornemens. Te oordeelen naar het ondervolgende, voorkomende in het blad „Anam- Tonkin" te Haiphong, schijnt Japan's werkzaamheid in Mandschoerije een weinig ongerustheid te verwekken in Fransch Cochin-China. Het schijnt dat de oorlog met Rusland' de oorlogzuchtige neigiDg van de onderdanen van den Mikado in hooge mate heeft ontwikkeld. Telegrammen van Hongkong meldden inderdaad het vertrek van talrijke Japansche troepen naar Mandschoerije.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 504