Uit de Pers.
Luitenant 5cheurleer in de 2e Kamer.
Werifing in Ilederland.
In verschillende Indische bladen van begin November is het antwoord
overgenomen, dat de Minister van Koloniën gaf op eene vraag om nadere
inlichtingen, gedaan door het Kamerlid de Stuers, omtrent het „bedrijf"
(vriendelijke term, van belangstelling en waardeèring getuigend!) van
den luitenant Scheurleer en zijne patrouille.
Uit dat antwoord is het volgende overgenomen, ontleend aan een
schrijven van den gouverneur van Atjeh:
Hoe ik het met den luitenant Scheurleer betreur, dat het toegepaste
middel toevallig ook den dood van een aantal vrouwen en kinderen
tengevolge heeft gehad, heb ik geen termen kunnen vinden om dien
officier daarvoor te doen vervolgen. De aanwezigheid dezer personen in
de schuilplaats was hem niet bekend; hij wensehte den dood niet van
de daarin gevluchte, met vuurwapenen bewapende, mannen, doch slechts,
dat deze niet zouden ontsnappen, zooals bij een vorige gelegenheid was
geschied. En waar in den oorlog tusschen beschaafde volkeren het
gebruik van torpedo's, mijnen, het bombardement, het in brand schieten
en onder vuur houden van brandende terrein voorwerpen enz., als geoorloofd
wordt beschouwd, sommigen zelfs zoover gaan, dat zij het dooden van
een vijand geoorloofd achten, waar men hem aantreft, mits men slechts
optreedt als militair en in de daarvoor vastgestelde uniform, daar kan
ik in de daad van luitenant Scheurleer niets ongeoorloofds zien.
Bovendien munt deze officier, zooals ik hiervoor reeds aanstipte, boven
anderen uit door kalmte en bezadigdheid hij is de Atjehsche taal machtig
en van hem is allerminst te verwachten dat bij zou hebben toegegeven
aan zucht tot wreedheid. Hij heeft te goedertrouw gemeend in de
omstandigheden, waaronder hij verkeerde en met de ondervinding door
hem opgedaan, niet anders te mogen handelen dan hij deed, in het belang
van de pacificatie van het gewest: n. m. m. is hij niet verantwoordelijk
te stellen voor den dood van vrouwen en kinderen, welke zich in het
door gewapende mannen bezette verblijf bevonden, zonder dat zulks den
patrouille-commandant bekend was. K-s.
In het Soer. Hbl. van 6 November kwam het volgende entrefilet voor
Ten vervolge op de door ons overgenomen mededeeling in de Prean-
gerbode over de resultaten der werving in Nederland, wordt aan dat
blad nog geschreven, dat dit succes alleen hieraan te danken is, dat men
tegenwoordig niet bijzonder kieskeurig is, en alles aanneemt, wat men
maar krijgen kan.