756 „Van waar dreigen echter zulke gevaren? Ter zee in de eerste plaats „van deelen der zeer beweeglijke vloot van den tegenstander zelf, verder „van nog in vredestijd in de havens binnengeloopen vijandelijke vaartuigen „en van vrachtschepen, die daartoe eene opdracht zouden hebben ont vangen; te land misschien minder van deelen van het vijandelijke leger „dan wel van betaalde vreemde agenten of zelfs van verraad plegende „inwoners van 't eigen land. Men herinnere zich het optreden van ver- sleede Japanners en omgekochte Tsjoengoezen in den laatsten oorlog „in Mandsjoerije". De hierboven door Fritsch geschetste gevaren zijn waarlijk ook voor Nederlandsch-Indië niet denkbeehng, zelfs Duitschland met zijn enorm leger en zijn krachtige vloot is onmogelijk in staat, zich tegen alle onaan gename verrassingen te beveiligen, hoeveel minder wij Fritsch zoekt de oplossing voor Duitschland daarin, dat aan vrijwillige locale organisaties de bescherming van objecten, die daarvoor in aanmer king komen, zou worden opgedragen. Met deze bewaking moet gelet op de overwegingen aan het begin van dit artikel niet gewacht worden tot de oorlog is verklaard, doch zij moet beginnen vanaf het oogenblik, dat de politieke verhoudingen gespannen worden. De leden van deze „freiwillige Küsten-, Briicken- oder Tunnelwehren" wil Fritsch zoeken onder de niet meer tot den krijgsdienst verplichte oud soldaten (bijna overal in „Kriegervereine" vereenigd', onder aanvoering van een oud-officier of van een daartoe geschikt persoon uit hun midden. De verdere organisatie, instructie, bewapening en kleeding (kenteeken) is, zooals Fritsch terecht opmerkt, een belang van tweede orde. Waar de gevaren, die Duitschland in deze richting bedreigen, ook voor Indië verre van uitgesloten zijn, zou het zeer gewenscht zijn, indien ook hier eenige bescherming daartegen verkregen kon worden en de oplossing, door het artikel in het M. W. aangegeven, zou n. o m. voor Indië evenzeer toegepast kunnen worden. Het groote belang, dat hier op het spel staat, maakt overweging althans noodzakelijk, toepassing, zoo mogelijk, zeker gewenscht. Wij bevinden ons evenwel in belangrijk ongunstiger omstandigheden. Hier geen „Kriegervereine" met talrijke vaderlandslievende leden, hier zelfs geen bevolking op wier medewerking of steun als geheel met vertrouwen gerekend kan worden. De noodzakelijkheid, de bescherming der kunstwerken te doen begin nen, zoodra de politieke verhoudingen gespannen worden, het feit, dat die kunstwerken over geheel Java en een deel der Buitenbezittingen verspreid zijn, last not least de geringe getalsterkte van ons leger, maken het onmogelijk, opdrachten in dezen zin aan het leger of de schutterij (vrijwilligers) te geven. Bij ons zouden daarvoor, evenals in Duitsch land, plaatselijk afzonderlijke, kleine vrijwilligers-korpsen moeten worden opgericht. Wij zeiden in het begin van dit artikel, dat dit denkbeeld mettertijd ook voor Indië toepassing zou kunnen vinden. Zou het noodig zijn, dat daarvoor nog gewacht moet worden op het ontwaken der weerbaarheidsgedachte onder de ingezetenen dezer kolonie Of zouden wij mogen vertrouwen dat reeds nu een beroep op het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1909 | | pagina 82