üniformmijziging. Uit Nederland is telegrafisch bericht ontvangen, dat bij Kon. Besluit dd. 8 Januari 1910 No. 50 is bepaald geworden, dat: A. a. door de hoofd-en subalterne officieren in stede van den kur ken helmhoed met toebehooren zal worden gedragen een bamboehoed vol gens een door den Legercommandant vast te stellen model, dan wel de pet bedoeld bij het Kon. Besluit van 22 December 1904 No. 25 (A. O. '05 No. 36); in groote tenue de pet voorzien van een pluim overeen komende met het voor hunne ranggenooten van het wapen der Infan terie van het Leger in Nederland voorgeschreven model met dien ver stande evenwel le dat de kleur van het metaal van de tulp, waarin de pluim gevat is, overeenkomt met die der overige metaaldselen van de pet; 2e dat door de officieren van het wapen der artillerie een pluim wordt gedragen van zwarte afhangende hanenveeren. b. door de militairen beueden den rang van adjudant- onderofficier instede van den kurken helmhoed worden gedragen een bamboehoed van een door den Commandant van het Leger vast te stellen model dan wel een pet; in groote tenue de pet voorzien van een pluim, een en ander overeenkomstig het voor hunne ranggenooten van het Nederlandsche Leger voorgeschreven model, met dien verstande evenwel le dat de klep van de pet wordt gedragen van het model dat voor de officieren is vastgesteld, de bol met donkerblauw serge is bekleed en met laken van de uitmonsteringskleur is gebiesd, 2e dat de kleur van de metaaldeelen van de pet overeenkomt met die der knoopen van de attila, 3e dat door de militairen van het wapen der cavalerie en van het dienstvak der militaire administratie om de pet van onderen een koord van wit kemelsgaren en wat de onderofficieren betreft op de pet een ko karde van oranje saai met 5 rijen witte koordsaai wordt gedragen, 4e dat door de militairen van het wapen der artillerie en der genie wordt gedragen de staande pluim van zwart paardehaar de peer om vlochten met oranje saai, 5e aan de opperofficieren vergund wordt om ter vervanging van den kurken helmhoed desverkiezende den bamboehoed te dragen van het voor de overige officieren vastgesteld model. B. uiterlijk tot 1 Januari 1912 de gelegenheid wordt gelaten om de uniform in overeenstemming te brengen met de gegeven voorschriften, terwijl voor zooveel de militairen beneden den rang van adjudant-onder officier betreft, de uitreiking van de nieuwmodel kleedingstukken zich regelt naar den voorraad die in de magazijnen is opgelegd. C. de voorschriften omtrent de uniform van de officieren van den Generalen Staf alsvolgt worden aangevuld: „Overigens dragen zij de voor de hoofd- en subalterne officieren der „infanterie van het leger in Nederlandsch-Indië vastgestelde uniform."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 111