- 117 - in twee krachten, A en B, waarvan de eerste tracht het stak bij het schot te doen opwippen, bij declinatie, horizontalen vuur mond en geringe elevatie. Bij declinatie is die ontbondene het grootst, terwijl die geleidelijk afneemt naarmate meer elevatie wordt gegeven, totdat A 0 wordt, om ten slotte bij het verdei toenemen van de elevatie meer en meer in negatieven zin te gaan werken. (Al is de werking niet zoo eenvoudig als dooi de schetsjes wordt aangegeven, zoo geven deze toch een goed denkbeeld van den toestand). Nu wordt gewoonlijk aangenomen, dat bij horizontalen vuur mond en horizontaal emplacement nog een gering overschot aan stabiliteit aanwezig moet zijn (stabiliteitscoefficient b.v. 1.10). Maar dient het stuk voor terrein, waar weinig negatieve ter- reinhoeken zullen voorkomen, dan schiet men zelden met horizon talen vuurmond, en dan gewoonlijk nog alleen in gevallen, dat het op onberispelijke stabiliteit niet aankomt. Men zou dan als eisch kunnen stellen, dat bij horizontaal emplacement het stuk nog stabiel moet zijn bij eene elevatie, overeenstemmende met een afstand van b. v. 500 M. En zoo iets komt ook wel voor, en toevallig is er een goed voorbeeld bij de hand. Rusland heeft hetzelfde kanon aangenomen als Griekenland, maar door Rusland wordt een grootere geschutlading toegepast, waardoor de V0 van 350 M. (Griekenland) tot 380 M. opgevoerd is, maar waardoor ook de grens van stabiliteit gewijzigd is ge worden, omdat op denzelfden terugloopweg x) de meerdere energie van den terugloopenden vuurmond werkt en dus de gemiddelde druk een grootere zal zijn. In de vroeger reeds aangehaalde Rev. d'Art. van April '09 blz. 57 lezen we dan ook ter zake: 1) De teruglooplengte is geheel onafhvnkelijk van de teruglooponergie, hetgeen te verklaren is door den evenredig grooteren weerstand, die deglycerinedeelen bij verhoogde energie aan de zuigerbeweging bieden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 129