124 Voor veel geld en goede woorden zal men elk jaar wel 10000 Javanen tot het doorloopen van een zekeren oefeningstijd met daarbij behoorenden reserveplicht te zamen 10 jaren kunnen brengen. Maar tien jaren is rijkelijk veel; eenige herhalings oefeningen zijn dan noodzakelijk, terwijl het verloop bij eene jaar- lijksche aanwerving van 10000 man het totaal veel minder dan 10 X 10000 doet worden. Bij de beoordeeling van de onkosten dient men in aanmerking te nemen, dat de schrijver het eigenlijke leger tot slechts acht bataljons wil terugbrengen. Zijn 20 karabijnen te weinig voor de kleinste, in den kleinen ooi log „zelfstandig' optredende afdeeling, een aantal van 8 ba taljons is evenzeer te gering om te kunnen profiteeren van de resultaten door het zg. volksleger verkregen. Ik voor mij ver wacht minder dan Overste Hering van het optreden van dat „volksleger"; de uitkomsten kunnen belangrijk zijn, doch niet in die mate, dat slechts acht bataljons den vreemden indringer den beslissenden slag zouden kunnen toebrengen, tenzij het verschil in sterkte van den beginne af onwaarschijnlijk klein is. In den gedachtengang van Overste Hering wordt het zwaar tepunt der oorlogvoering gezocht in het voeren van den kleinen oorlog en daarmede de beteekenis van dezen overschat. Ongetwijfeld is in het stelsel van den schrijver een zeer belangiijke werkkring aan de Iniandsche officieren toegedacht. De groote eerbied, dien de gewone kampong-Javaan, de „kleine man vooi den zg. ambtenaarsstand heeft, zal dezen officieren, wanneer zij zonder uitzondering tot dien stand behooren, een benijdenswaardig overwicht over hunne manschappen geven, en Rüchel s gezegde: „Der Geist einer Armee sitzt in den Herren Offiziers krijgt dan eene zeer bijzondere beteekenis. Zijn die Iniandsche officieren als militair goed onderlegd, blijven zij trouw aan onze zaak en daarover behoeft men heusch niet pessimistisch te denken dan zullen zij in eene organisatie als dooi Overste Hering bedoeld, zeer goede diensten kunnen bewijzen. Maar hoeveel officieren zullen wel noodig zijn, om slechts ééne jaarklasse 10.000 man zoodanig te encadreeren, dat de vroeger genoemde, zeer ernstige nadeelen zich niet zullen voordoen? In het eigenlijke leger, waar de kans op dergelijke uitingen veel geringer is, rekent men 1 officier of dd. officier

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 136