126
voerders van partijgangers korpsen. Onwillekeurig komen mij
hier de in den Java-oorlog opgerichte barisan's in de gedachte,
niet om ze in hun toenmaligen vorm aan te bevelen 1), doch
om de vorming en oefening van dergelijke afdeelingen, ongeveer
in den trant van Overste Hering, al in vredestijd te bepleiten,
maar natuurlijk in veel kleiner aantal en dit zal, na hetgeen
reeds gezegd is, geen nadere toelichting behoeven. De sterkte
van die partijgangerskorpsen worde dan voorloopig afhankelijk
van het aantal officieren, dat ervoor beschikbaar is, en wel in
verhouding van 1 officier op 25 man, m. i. van kader.
Men zal dus met vorming en opleiding van speciale partij
gangerskorpsen moeten wachten, totdat men weet, hoeveel In-
landsche reserveofficieren daarvoor beschikbaar zijn. Voorloopig
kan er geen sprake van zijn, want de mogelijk uit het instituut
der Inlandsche officieren voortkomende reserveofficieren moeten
in de eerste plaats voor het eigenlijke leger bestemd worden.
Zij, die daarvoor niet noodig zijn, kunnen dan met de aanvoering-
van partijgangerskorpsen belast worden.
Op deze wijze vervormd, blijft er niet veel van het stelsel
van Overste Hering over. Hoogstwaarschijnlijk zal ZHEG. dan
ook vaststellen, dat ik de eigenschappen, welke den inboorling
juist voor den kleinen oorlog zoo geschikt maken, niet tot haar
recht doe komen en den bestaanden toestand, nl. het oefenen
van de inboorlingen op Westersche wijze, wensch te handhaven.
Het wil er echter bij mij niet in, dat de volksaard van de In
landers, speciaal van de Javanen, het onmogelijk maakt hen op
Europeesche wijze tot goede soldaten te vormen. Japanners en
Turken, die in aard hemelsbreed van de Europeesche volken ver
schillen, zijn onder leiding van Duitsche officieren en onder den in
vloed van Duitsche reglementen tot soldaten gevormd, die blijkens
de krijgsgeschiedenis, voor geen anderen behoeven onder te doen.
Het is ook niet zoozeer de aard, als wel de gezindheid van een volk,
die hier beslissend werkt. Hönig en zooveel andere schrijvers
hebben het reeds gezegd en de oorlog in Mantsjoerije heeft het
opnieuw bewezen 2). Het zou toch al heel merkwaardig zijn,
1) Eene zorgvuldige organisatie en oefening van Inlandsche hulptroepen is noodzakelijk,
anders komt er niets van terecht. De ondervinding heeft dit ruimschoots geleerd. Zie IX.
2) Verg. "Wetenschappelijk Jaarbericht der Vereeniging ter beoefening van de krijgs
wetenschap 1905 1906, blz. 137 en 138.