131
Wanneer ik den schrijver goed begrepen heb, verlangt hij iets,
dat eene volkswapening al zeer nabij komt. Overigens schijnt
het geheele stak zoo weinig doordacht, dat het naast de degelijke
artikelen, welke „De Indische Gids" ons gewoonlijk brengt, een
vrij poover figuur maakt.
J. C. P.
Lijst van geraadpleegdeniet in den tekst vermelde werken.
I. Balck. Taktik VI 1904.
II. v. Caemmerer. Die Entwickelung der strategischen Wissen
schaft im 19 Jahrhundert.
III. G. Cardinal von Widdern. Der Krieg an den rückwartigen
Verbindungen der Deutschen Heere und der Etappedienst.
IV. W. E. van Dam van Isselt. Het spoorwegwezen en het
gebruik der spoorwegen in den Zuid-Afrikaanschen Oorlog.
Mil. Spectator, 1906, blz. 221 e. v.
V. J. A. Gratama. Beschouwingen over de middelen ter ver
betering van het Javaansche element in het Nederlandsch-
Indische Leger. Krijgswetenschap 1908 1909, blz. 385 e.v.
VI. Groszer Generalstab. Kriegsgeschichtliche Einzelschriften.
a. Heft 33.
b. Heft 34/35.
VII. F. C. Hering. Java's weervermogen tegen een buitenland -
schen vijand. Indische Gids 1909, No. 6, blz. 723 e.v.
Bespreking in I. M. T. 1909, blz. 861.
VIII. Hoogeboom en Pop. Leerboek der Tactiek. II. 3de omge
werkte druk.
IX. G. J. van Kooten. De Inl. hulptroepen in de Indische
oorlogvoering. Krijgswetenschap, 18961897, blz. 357 e.v.
X. Louw. De Java-Oorlog 1825—1830. I.
XI. Marineblad van 20 Nov. 1905.