Bei een en ander omtrent beoordeelingslijsten,
Vervolg van blz. 1317 jaargang 1909).
Wezen wij in de vorige aflevering reeds op het feit, hoe
dikwijls fouten gemaakt worden bij de invulling van beoordee-
lingslijsten, thans komen wij er rond voor uit, dat die beschul
diging ons geldt.
Hoe aandachtig wij de Alg. Order 1909 No. 72 ook doorlezen,
toch moeten wij thans bekennen, dat hetgeen wij schreven in
de 4e en laatste alinea onder het hoofd: „Gouv. Besluit van 21
September 1896 No. 10", bepaald foutief is, en wel om de volgende
redenen.
Ingevolge 37 (2) heeft de invulling van kolom 5 met „nog
niet" alleen plaats, wanneer de beoordeelaar nog geen voldoende
gegevens bezit om een afdoend oordeel omtrent de geschiktheid voor
den hoogeren rang uit te spreken. In verband met 38 (6) is het
niet noodig deze aanteekening op het achterblad te stellen
berust het „nog niet" op geen gebrek of tekortkoming (G-ouv. Besl.
van 21 September 1896 No. 10, 3e, voorlaatste alinea, en 42
(3) der Alg. O. 1909 No. 72) en kan dus naar aanleiding daarvan
geen memorie van rechtvaardiging worden ingediend.
Alleen wanneer bij invulling van kolom 5 met „nog niet"
ongunstige aanteekening en voorkomen in de kolommen 3, 6,7 of 8
[zie 37 (4) in verband met 42 (1)] is de indiening van eene
dergelijke memorie toegestaan.
Nu wij eenmaal een fout gemaakt hadden waarvoor wij onze
verontschuldigingen aanbieden aan de lezers van dit tijdschrift
konden wij niet nalaten nog eens minutieus elke paragraaf der
A. O. 1909 No. 72 na te lezen, waardoor ons oog viel op eenige
nieuwe gezichtspunten, die wij gaarne onder de aandacht van
anderen willen brengen.
1) De cursiveeringen zijn van ons.