134 10 (1) 2e b. Aan hetgeen wij in de vorige aflevering omtrent deze zinsne. de zeiden, voegen wij nog het volgende toe. Moest vroeger hij overplaatsing of evaeueering een tusschentijdsche beoordee ling worden ingediend van een nog niet beoordeeld officier (daar onder kon dus alleen verstaan worden een le Luitenant) na zes of meer maanden verblijf bij een korps, thans geschiedt dit van elk nog niet in zijn rang beoordeeld le Luitenant of hooger officier (dus ook van Kapiteins, Majoors enz.) na zes of meer maanden dienst bij een korps. Aangezien het wel niet in de bedoeling zal liggen, dat ook eene tusschentijdsche beoor deeling moet ingediend worden, wanneer bij overplaatsing of evaeueering de betrokkene niet van eersten beoordeelaar veran derthad dit er bij vermeld moeten worden. In verband met 31 (1) moet bij gevallen als in de vorige alinea genoemd o. i. ook een tusschentijdsche beoordeeling worden ingediend bij detacheering, in commissie zending of werkzaamstelling bij andere autoriteiten, dus in algemeenen zin, wanneer men van eersten beoordeelaar verandert. 10 (2) Aan deze alinea zouden wij willen toevoegen: „dan wel be treffende officierendie in het laatste kwartaal van dat jaar in de sterkte van het Ned. Inch leger zijn opgenomen [zie 6 (1) Het is meestal voor een chef niet doenlijk iemand binnen drie maanden te beoordeelenhet gevolg daarvan is, dat in de hierbij op het oog hebbende gevallen dergelijke beoordeelingen even goed weggelaten hadden kunnen worden 11 (1) Dit afschrift wordt niet voor „eensluidend afschrift" geteekend (zie Model B); wel de afschriften bedoeld bij 21 (2), (3) en (4). 13 (1) In de vorige afleveringen drongen wij onder 5 (1) en 13 (1) er op aan, dat ook de extracten-stamboek doorgezonden werden. Om na te kunnen gaan of het voorblad van de beoordeelings-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 146