135 lijsten goed ingevuld is en of elke aftredende chef gedurende het jaar wel zijn oordeel heeft uitgesproken, achten wij die doorzending thans zelfs .noodzakelijk. Zie ook hetgeen wij schre ven onder 32 (2) en (3). Intusschen merken wij op, dat bij de cavalerie en artillerie zoo goed als niets uit de extracten-stamboek te lezen valt, aan gezien alleen overplaatsingen bij een ander hoofddeel van het wapen daarop vermeld staan, dus niet elke vervanging van eer sten beoordeelaar daaruit gelezen kan worden. 15 (1) De nominatieve opgavezagen wij liever vervangen dooreen inventarisdus een opgave van namen met vermelding van rang en bijbehoorende bescheiden. Aangezien de afdeelings- (gewestelijk militaire-) commandant een gedeelte der bescheiden terugzendt [zie 16 (1)], vervangt deze den inventaris, bij door zending aan den wapen- of aienstchef, door een nieuwen. 15 (3) Het ware beter geweest deze alinea op te nemen onder 18 (1). 21 (1) Waarom ditzelfde ook niet bepaald voor de korpscommandan ten bij aanbieding van die rapporten, voordrachten enz. aan den afdeelings- of gewestelijk militairen commandant? Zie in verband hiermede het bepaalde in de algemeene order betref fende het voeren van briefwisseling (Alg. O. 1906 No. 78 blz. 14 noot (3), welke noot eenige wijziging behoeft). 26 (3) Zou het geen aanbeveling verdienen om alle bemerkingen en aanvullingen, bedoeld bij 20 (1) en 26 (2) als onder schrift in rooden inkt op de beoordeelingslijsten bekend te stel len, en nietzooals thans bepaald is in 25 (2), alleen in het geval, wanneer geen eenstemmigheid bestaat tusschen de verschil lende beoordeelaars omtrent de invulling van de kolommen 2 tot en met 5.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 147