zulk een chef op een beoordeelaar, die dit in mindere mate
deed, dan zien de beoordeelden, die alleen iets bemerken van
een vermeerdering van ongunstige aanteekeningen, in hun chef
een persoonlijken vijand. Zoo loopt A met bitterheid en wrok
tegen zijn batajons commandant rond, wijl deze hem—in tegen
stelling met A's vroegeren chef beoordeelde met de termen
„schiet te kort in nauwkeurigheid, opvliegend soms ruw" en
rubriek 5 met „neen". A dient met tegenzin onder dien chef.
Hoe zou de toestand veranderen, indien A wist, dat diezelfde
bataljonscommandant rubriek 2 had ingevuld met „doortastend
heid, praetische geschiktheid, ijver" en rubriek 6 met „een flink
officier, die echter meer zelfbeheersching moet leeren om geschikt
te zijn voor den hoogeren rang".
Van de appreciatie zijner goede eigenschappen weet A echter
niets; hij weet slechts wat zijn bataljonscommandant minder
goed aan hem vindt.
Nuishetm.i. weliswaar de juiste weg, dat de bataljons comman
dant tegen 1 Januari zijne officieren één voor één bij zich roept en
hun zegt, hoe hij over hen denkt, maar, daar het verboden is om het
geheim der conduites te schenden, hebben de beoordeelden geen
schriftelijk bewijs, dat de chefinderdaad hunne goede eigenschap
pen in hun beoordeeling opneemt. Bovendien is het een feit, dat
de meeste chefs die mondelinge uiteenzetting achterwege laten,
terwijl sommigen woorden van lof moeilijk over de lippen komen.
Zooals de toestand nu is, geloof ik, dat er chefs zullen zijn, die
onaangenaamheden vreezende—rubriek 3 niet zoo volledig invullen
als het belang van den dienst vergt. Hoe vele officieren toch „hebben
nog nooit een ongunstige aanteekening gehad", terwijl er—naar ik
geloof— toch zeer weinigen zullen rondloopen, die zonder feilen zijn.
Niemand zal zich verbeelden volmaakt te zijn, doch de uitsluitend
vermelding van zijn fouten zonder de minste zekerheid, dat zijn
goede eigenschappen worden gewaardeerd, maakt den beoordeelde
dikwijls wantrouwend en schaadt zijn dienstprestatie. Legt men
den beoordeelde zijn geheele conduitestaat open, dan zal de toe
stand veel zuiverder wordenieder weet dan precies wat hij aan
zijn chef heeft en wat zijn chef aan hem meent te hebbenhet ver
melden van fouten verliest dan grootendeels het tegenwoordig
hatelijk karakter.