153 -
senleert geweer" dikwijls nog verkeerd zal uitvoeren, terwijl
hij er met volle aandacht bij is, terwijl een afgericht man ge
durende de uitvoering aan iets anders kan denken en toch alles
ineens goed doet.
Hetzelfde geldt voor de aanslagoefeningen. Ik vermeen, dat
het mogelijk is de geoefendheid van den man zoodanig op te
voeren, dat het geweer voor standvizier nagenoeg gericht is
wanneer het in den aanslag komt.
Een man welke dit kan, zal ook bij hoogere vizierstellingeo,
door narichten, eerder gericht zijn dan hij welke dit niet kan.
Deze geoefendheid werd evenwel ook volgens de oude me
thode aanbevolen.
2e. Dat het schot dient te vallen zoodra het geweer gericht is.
3e. Dat narichten, als berustende op bewuste evenwichts-coör-
clinatie die de hoogste aandacht vereischt, geheel misplaatst is
in het stelsel Fabius.
Laten we nu eens nagaan waarin de oude methode verschilt
met de methode Fabius.
Steeds is het doel geweest den schutter goed te leeren
schieten en niemand zal in twijfel trekken dat een schutter
welke vlug en goecl kan schieten een beter schot afgeeft dan hij
welke goed maar langzaam schiet.
Daar het gemakkelijker is langzaam en goed dan vlug en goed
te schieten, zal elke methode van schietopleiding langzaam en
goed schieten moeten laten voorafgaan om bij meerdere geoefend
heid, door verkorting van den tijd, tot vlug en goed schieten te
komen.
De juistheid van het schot dient evenwel niet verder te wor
den opgevoerd dan voor het oorlogsdoel noodzakelijk is.
Het is geheel volgens de oude methode, dat het geweer juist
en snel in den aanslag gebracht wordt en dat juist gericht
wordt.
Dit laatste wordt vermeld omdat door sommigen de nieuwe
methode ook wel die van den juist snellen aanslag genoemd
wordt.
Omtrent een en ander heb ik gevonden:
In de Recrutenschool uitgave 1896 blz. 94 132 aanleggen
sub. 4.
I. M. T 1910. 11