158 het Nederlandsche schiet voorschrift 1908 met nog meer nadruk eischt dat na het in den aanslag brengen wordt nagericht". Van de methode Fabius blijft dan over dat ze den tijd voor het afgeven van een schot uit de houding „vaardig" zooveel mogelijk tracht te bekorten en dat ze van af het oogenblik dat de man het geweer in de houding „vaardig" heeft, aanbeveelt den korrel op het doel te houden. Deze twee puDten verdienen zeker alle aandacht, maar waren reeds in onze vroegere voorschriften niet geheel zonder vermel ding gebleven. Men dient zich dus van de methode Fabius zooals die nu in Holland onderwezen wordt, geene voorstelling te maken alsof het iets geheel nieuws is. Ze is heel goed te enten op de oude methode, doch alleen met stelselmatige door voering van het bekorten van den tijd voor het in den aanslag brengen en afvuren van het schot benoodigd. Boven zagen we reeds dat uit de studie van den majoor Wilde blijkt, dat in Italië getracht wordt volgens de methode Fabius te schieten daar eene geoefendheid in den aanslag wordt nagestreefd waarbij het geweer, zoodra de kolf vast tegen den schouder komt, gericht is en dat het daar met het schieten van punten niet al te nauw wordt genomen. In het Fransche schietvoorschrilt van 1905 vinden we onder No. 30. en in No. 20. In het Duitsche schietvoorschrift 1905 (zie La Revue d'In fanterie 1907 le halfjaar blz 564). In de meergenoemde studie van den majoor Wilde vinden we op blz. 1780 en 81 dat in Engeland de tijd toegestaan voor het individueele schot onbepaald is behalve by „Classification Practices". »Amener le tireur a augmenter sa Vitesse, sans cesser de bien viser »Le soldat doit arriver a mettre en joue, a viser et a tirer d'une manière »pour anisi dire automatique". 'II faut s' eöorcer de développer dans toutes les positions la vitesse de la »charge, d'obtenir des placements de hausse prompts et sürs, des mises en joue »rapides et correctes

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 170