16!
ineens in de goede aanslaghouding moet brengen, omdat hij dan
niet meer richten kan.
Bij deze methode wordt verondersteld dat, indien de man in
het garnizoen steeds het geweer zonder narichten snel in den
goeden aanslag heeft gebracht, hij dit uit de kracht der ge
woonte in de oogenblikken van groote spanning ook zal blijven
doen.
Wil deze methode dus toegepast kunnen worden dan dienen
we eene wijze van opleiding te hebben waarbij het mogelijk
is, dat het grootste gedeelte der schutters, na eenige oefening,
het geweer ineens uit de houding „vaardig" in de houding „ge
richte aanslag" kan brengen.
Ons schietvoorschrift verwerpt blijkbaar deze mogelijkheid,
daar narichten steeds toegestaan blijft.
We zien verder in ons schietvoorschrift overal een streven
om binnen beperkten tijd eenige schoten te kunnen afgeven.
Dit is iets nieuws en een gevolg van de ervaringen opgedaan
in den jongsten oorlog.
De kapitein Solowien zeide:
Hieromtrent zegt de luitenant Scholten in zijne „Ervaringen
uit den Russisch-Japanschen Oorlog" op blz. 109 evenwel:
Vroeger leerden we den man schiet weinig maar goed en wa
ren we van oordeel dat zoodra het „vuren" snelvuur werd dit
ging ten koste der juistheid.
Verder was men van oordeel dat zoodra zich duidelijk zicht
bare doelen zouden voordoen het vuur vanzelf sneller zoude
worden en was men zoodanig bevreesd voor een overhaast af
gegeven vuur dat zelfs het commando „snelvuur" werd afge
schaft.
»In het gevecht wordt nooit langzaam vuur toegepast, uitgezonderd voor en-
«kele alleen staande doelen waarop men door de beste schutters laat vuren."
»Wat het orkaanvuur (feu a rafales) betreft verkrijgt men uit de verschillende
«artikelen en correspondenties van Russische zijde wel eenigszins den indruk.
»dat deze vuursoort op ruime schaal toepassing heeft gevonden men zij echter
«voorzichtig in het maken van gevolgtrekkingen te dezen opzichtenoch de
«Japansche noch de Russische infanterie stond in schietvaardigheid buitenge-
»woon hoog."