165 voortdurende aanslagen, nadat S. H. is geregeld en om te strooien, b.v. 100 M. parallel voouit is gegaan (zie hiervoren ad a ten Be); in het geheel geen waarnemingen te krijgen na te zijn overgegaan tot strooien een gemiddelde S. H. te krijgen die veel te laag of veel te hoog is; S. Hn. opgegeven te krijgen, die later blijken in werkelijkheid aanslagen D te zijn geweest. Het gevolg zal zijn, dat de vuurleider in den war raakt, verkeer de correcties gaat toepassen, wat men noemt „gaat modderen". Kan hij echter zélf zien, zèif het terrein, het doel en het vallen der schoten observeeren zonder nochtans die verrich tingen uit te voeren, die men verstaat onder den technischen term van „waarnemen", dan zou alles meer tot hem spreken. Moet hij springpunten krijgen en komen er aanslagen, dan zal hij, omdat hij ziet, dat zijn vuur op die wijze de gewensch- te uitwerking mist, eerder tot het geven van de noodige cor recties overgaankrijgt hij in het geheel geen waarnemingen, dan kan de situatie van het terrein, dat hij voor zich ziet, hem daar de oplossing van geven. Is het dan niet aangewezen, dat de batterij-commandant zich een plaats uitzoekt, vanwaar hij het doel (c.q. inschietpunc) kan zien, di in een der waarnemingsposten? In de meeste ge vallen zijn er nog wel andere misschien dichter bij de Batterij gelegen punten van waaruit de B. Ct. het vallen der schoten kan zien, doch men vergete niet, dat daarvoor een afzonderlijke telefonische verbinding zou noodig zijn, dus èn meer voorberei ding èn meer materieel èn meer personeel zou kosten. De eigenlijke waarneming kan hij zoo noodig overlaten aan het daarvoor aangewezen personeel; hij stelle zich alleen tot taak zijn doel te observeeren en zijn vuur zoodanig te regelen, dat hij uitwerking krijgt. Is één zijpost dan niet voldoende en zoo niet, kan in den zijpost, waarin de B. Ct. zit, de waarnemer dan niet gemist worden en diens taak aan den B. Ct. worden opgedragen? In vele gevallen, d.w.z. die gevallen, waarin van uit den waar- jAn X I US' I 1) Dit kwam o.a. te Soemedang voor; de waarnemers gaven herhaaldelijk op een 8. H- voor wat in werkelijkheid een aanslag was op het oploopend terrein.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 177