5
naar eigen inzicht, lichter of donkerder gekleurd, naarmate van
de bril waar door hij het officierskorps beziet.
De een zal b. v. meenen, dat het normale peil van een luitenant
wat ijver en nauwgezetheid aangaat niet hoog is; luitenants
die ten aanzien van deze punten aan den norm voldoen, krijgen
van hem aangaande ijver en nauwgezetheid geen invulling in
rubrieken 2 en 3. „Neen", zegt een ander, „ik eisch ijver en
nauwgezetheid en stel daarnaar mijn norm". Aangezien echter
de hoogere chefs niet weten, hoe de lagere beoordeelaars zich
dien norm denken, zal er groote onzekerheid in de beoordeelingen
heerschen.
De eene beoordeelaar geeft subtiele verschillen aan met den
voor zijn geest zwevenden normaal officier; de ander noemt de
normale officier het type van de geheele breede middenmoot
van het korps en practisch heeft vermoedelijk de laatste gelijk,
daar het vermelden van geringe verschillen met een norm, dien
men zichzelf scheppen moet zonder voldoende gegevens, niet
wel mogelijk is en zou leiden tot ellenlange en krachtelooze
beoordeelingen.
De normaal officier zal in veler oogen dus een breede groep
van officieren typeeren; ik voor mij stel mij voor, dat zij ongeveer
30 a 60% zal omvatten van de sterkte in verschillende
rangen en wel een grooter percent naarmate de rang hoo-
ger is, omdat in die rangen ook de eischen, om boven het nor
male peil uit te steken, onevenredig hooger worden.
In ieder geval zullen bij tal van officieren volgens de nieu
we regeling de kolommen 2 en 3 met een streep moeten wor
den ingevuld of met weinig beduidende aanteekeningen; men
zal dus als nadeel krijgen een groot aantal kleurlooze invullingen.
De beoordeelingen zullen ook hoogst onvolledig zijn. Denkt
een beoordeelaar zich het normaal type b.v. als „oprecht", dan
heeft het weglaten van die aanteekening groot nadeel vooreen
beoordeelde, die hoewel die eigenschap bezittende onder een
ander chef door een misverstand den indruk maakt niet volko
men oprecht te zijn. De nieuwe chef, een anderen norm toepassen
de, zou dan kunnen meenen, dat ook vroeger de beoordeelde
wel eens in oprechtheid te kort schoot.
Nu de groote vraag: is het normaaltype geschikt voor be-