168 - rij is opgesteld en de waarnemingslijst aan moet houden, (en dat toch is de werkelijkheid), hoe ongewenscht ook, maar matige aandacht geschonken worden. Of die taak dan ook zooveel slechter verricht zal worden door den oudsten sectie-commandant (bij een batterij van 4 of meer stukken) of door den oudsten stuks-commandant (bij een sectie van 3 of minder stukken), meen ik te mogen betwijfelen. Een eisch is het dan echter, zooals reeds genoemd ad 3e, dat bij een sectie een der stuks-commandanten een gegradueer de is, èn voor het handhaven van een behoorlijke discipline èn omdat zijn taak voor een Kanonnier stuks-commandant te zwaar zou zijn. Aan die eisch is toch werkelijk wel te voldoen. Veelal bovendien is voor de bezetting eener batterij een op- schrijver (gegradueerde) uitgetrokken; bij een opstelling buiten de batterij kan de B. Ct. dezen in zijn qualiteit van opschrijver echter m i. ontberen; door hem in te deelen in de batterij wordt als het ware een tweede B. Ct. gewonnen, die met het toezicht in de batterij -belast kan worden. In het kort stel ik mij den gang van zaken als volgt voor, waarbij ik aanteeken, dat de gebruikelijke telefoonverbinding (dus G. S. K. (c. q. Afd. station)-Batterij en Batterij-zijposten) ge handhaafd blijven. Het G. S. K. wijst een batterij aan om een bepaald doel onder vuur te nemen en wijst tevens een of twee waarnemings posten aan, die als zijposten zullen fungeeren en verstrekt het voorloopig vuurbevel, waarbij vermeld in welken zijpost de B. Ct. zich moet opstellen. Houdt dit laatste een opdracht tot het afgeven van kaart vuur in, dan wordt dit hoogst eenvoudige vuur, terwijl de B. Ct. zich naar zijn waarnemingspost spoedt, door den oudsten sectie-commandt (c. q. den tweeden B. Ct.) afgegeven. wegens het „gepeuter" zooals nog maar al te vaak gebeurt, om een paar duizendsten nauwkeuriger in de richting te komen, antwoord ik daarop ook met een hartgrondig „ia". Bij de Yesting-Artillerie wordt helaas de snelheid van handelen, het kweeken van doortastendheid en voortvarendheid nog te vaak opgeofferd aan de zucht tot nauwkeurig heid, wanneer deze evengoed had vermeden kunnen worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 180