175 bijna niet te vermijden is dat de eene partij opzettelijk en met voorbedachten rade tegen de andere aanbonst, juist die dingen kan men onmogelijk theoretisch onderwijzen, doch moet men noodzakelijk den man persoonlijk voordoen, en niet eens, maar telkens en telkens weer, anders leert hij 't nooit. Vooropstellende, dat wij evenals de Duitschers met hun voorbeeldige discipline met onzen tijd willen meegaan en den man willen laten profiteeren van het erkende goede dat de be wuste sport hem geeft, dienen wij er voor te zorgen, dat hij voorgangers, leiders, dus meespelers vinde. Als ik J. C. wel begrepen heb, zou de eenige oplossing zijn, dat we afzonderlijke fuseliers-voetbalverenigingen hadden, dus dan ook met fuseliers voorgangers, zoodat 't niet noodig zou zijn, dat kader of officieren 't voorbeeld gaven. Men bedenke echter, dat er bijna geen enkele fuselier in dienst komt die de kunst mee brengt, uitgezonderd een enkele sinjo, die van een groote plaats komt, doch in aanmerking genomen de groote afscheiding die er tusschen deze luidjes en de Ooms bestaat, omdat een blanke broeder zich verbeeldt een eind boven den bruinen dito verheven te zijn, komen deze voor leiding niet in aanmerking. En mocht een man voldoende voetbalcapaciteiten bezitten, dan is 't één uit dui zenden als hij zooveel gezag over zijn collega's heeft, dat hij on voorwaardelijk door allen gehoorzaamd wordt wat we toch wel als eerste eisch aan een leider mogen stellen. En stel, dat we zoo'n prachtexemplaar vonden, dan zou 'tin't belang van't leger zijn dien man fluks een stel strepen te geven en de club zit weer zonder leider. En zoo gaat 't precies hetzelfde bij het kader. Onder invloed van den soldatenbond en van den bond van onderofficieren zijn er pogingen aangewend om clubs te vormen naar J. C.'s bedoeling, niet omdat die menschen van dezelfde ideeën waren, doch omdat er een poos een ontzettende kloof is geweest tusschen beide categorieën, doch na een kortstondige glansperiode kwijnden ze al heel gauw, en hoopjes questies waren oorzaak dat ze alras omgezet werden in de huidige ge mengde clubs. Van deze heb ik er een paar ontmoet, die het wel zonder officieren meenden te kunnen, doch al deze clubs gedroegen zich zoowel tegenover burgers als tegenover militairen T

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 187