6
vordering? Ik voor mij zou deze vraag wenschen te beantwoor
den naar den volgenden maatstafx).
a. een normale le luitenant geschikt voor kapitein.
h. kapitein ongeschikt majoor.
c. majoor geschikt luitenant kolonel.
cl luiten.-kolonel ongeschikt kolonel.
De meening sub a grondt zich op het feit, dat men den nor
malen officier toch zeker de promotie tot en met kapitein moet
waarborgen; in werkelijkheid wordt thans nagenoeg iedereen
kapitein dus ook de officieren, die beneden het normale peil
staan. Het verschil tusschen den kapiteins-en den majoorsrang
is echter zoo groot, dat iemand, die als kapitein slechts nor
maal is, m.i. niet in een hoogere betrekking mag worden
geplaatst. Het verschil tusschen de eischen aan majoor en
aan luitenant-kolonel gesteld, komen mij minder groot voor,
daarentegen het verschil tusschen luitenant-kolonel en kolonel
weer zeer belangrijk; vandaar de maatstaf sub c en d.
Ik weet echter niet wat ten deze de „normale" opvatting is;
zeer zeker zullen tal van beoordeelaars mijne meening niet
deelen, hetzij doordat ze de eischen voor den hoogeren rang of
wel den norm in verschillende rangen hooger of lager stellen.
De instructie zegt in 37 (2), dat bij de invulling van de
eerste drie beoordeelingen in den kapiteinsrang het neen van
kolom 5 in geen geval een gevolg mag zijn van een te kleur-
looze invulling van kolom 2. Valt hieruit af te leiden, dat dit
voor de volgende beoordeelingen wel het geval is en dat dus ook
een kapitein, die zich noch ten goede noch ten kwade van het
normaaltype onderscheidt, in zijn vierde beoordeeling rubriek 5
met neen zal zien ingevuld? Zoo ja, hoe is dan de bedoeling
wat betreft de hoogere rangen?
Ik teeken hierbij nog aan, dat waar men blijkens de practijk
in den kapiteinsrang officieren zal hebben, die beneden het normale
staan (immers de minder dan normale luitenant wordt ook
kapitein) dit in de hoogere rangen niet meer het geval zal mogen
zijn. Daar een kapitein na bevordering minstens een normale
majoor moet opleveren (anders zou hij niet ten volle de geschikt
heid voor den hoogeren rang hebben bereikt), is in de hoofd-
Slaat alleen op troepen officieren; voor anderen valt de appreciatie allicht anders uit.