181
Uit de uitspraak van deze autoriteit op scherragebied blijkt dui
delijk, dat inderdaad een goed schermer de snel uitgevoerde, niet
voldoende geaccentueerde schijnstooten niet weert, doch tevens,
dat de aanvaller tegenover hem beter doet ze achter wege te laten.
Wil men zoo'n wetenschappelijk schermer treffen, dan dient
men den schijnstoot zoodanig te accentueeren, dat hij verplicht
is althans een begin van de wering te doen, en eerst daarna
gaat men snel onderdoor. Juist dit op het goede oogenblik
onderdoorgaan eischt veel oefening.
Niet om goede verdedigers te vormen behoort men dus den
schijnstoot te weren, doch om den aanval goed te kunnen on
derwijzen is dit onontbeerlijk.
In het nieuwe fransche schermvoorschrift (1909), dat juist
op het „waarom" van alle bewegingen bij het onderwijs den
nadruk wenscht gelegd, komen dan ook bij de oefeningen steeds
weringen voor de schijnstooten voor.
Men oefene den leerling bij den aanval steeds naar het wa
pen van zijne tegenpartij te zien en geen nieuwe beweging
(den eigenlijken stoot) uit te voeren, voordat hij de werking
van de voorgaande (den schijnstoot) heeft waargenomen. De
leerling brenge den eigenlijken stoot toe, zoudra hij de eerste
beweging der wering voor den schijnstoot ziet, dus vooidat de
wapens elkaar geraakt hebben.
In den aanvang ontbloote de onderwijzer zich ook voor den
schijnstoot, evenals dit is voorgeschreven bij het beoefenen van
den enkelvoudigen stoot. Hij wijze den leerling er op, dat
deze den schijnstoot tot een weikelijken stoot moet doorzetten,
indien hij niet geweerd wordt, en dwinge hem op die wijze ook
nu steeds het wapen van zijne tegenpartij te blijven waarnemen.
Om zich daarvan te overtuigen late de onderwijzer nu en dan
de wering achterwege.
Maar liet geval wordt lieel anders tegenover een kalm, wetenschappelijk scher
mer, wiens hand, goed bestuurd, zich niet lichtvaardig verplaatst, en niet weert
dan met voordacht.
Om de hand van een dergelijk tegenstander van haar plaats te krijgen is het
nuttig het aantal schijnstooten te vermeerderen en ze met meer nadruk uit te
voeren; men moet ze zelfs zoo langzaam uitvoeren, dat de tegenstander den tijd
heeft ze te zien en zoo, dat ze indruk op hem maken."
„Schijnstooten van dezen aard zijn feintes de combinaison."