Uit de voorbeelden bij de beoefening der schijnstooten dient
alleen te vervallen No. 11 „schijnstoot omlaag stoot links, om
laag en links weert", als practisch niet goed uitvoerbaar eu
dus ongewenscht. Na eene wering omlaag kan een stoot in
de hooge lijn altijd rechts geweerd worden. Ook theoretisch
verdient een schuine wering, laag rechts hoog links, geen aan
beveling
Het omgekeerde „schijnstoot links stoot omlaag, links en omlaag
weert" is bij gebrek aan eene laag linksche wering niet te
vermijden, doch ook practisch niet zoo moeilijk uit te voeren.
Wat betreft de derde afdeeling vestig ik voorts de aandacht
op een kleine onvolledigheid aangaande den slag. Deze behoort,
evenals bij de floret, te worden toegebracht met het sterke
gedeelte van het eigen wapen tegen het zwakke van dat des
tegenstanders.
Niet overbodig is het overigens de eerste van de door den
kapitein van Hasselt verguisde bladzijden van ons voorschrift
eens onder de aandacht van de onderwijzers te brengen.
Bis. 2. schrijft duidelijk voor, dat uitgezonderd de voorbe
reidende oefeningen zonder en met wapen en de eerste beoe
fening van de aanvals- en verdedigings-bewegingen, die dus
alleen dient om den leerlingen de bedoeling van den onderwij
zer duidelijk te maken, het onderwijs uitsluitend aan man
voor man moet worden gegeven. Toch ziet men steeds onder
wijzers uren verknoeien met het uitstooten van commando's
aan geheele klassen tegelijk, die slecht of in het geheel niet
worden uitgevoerd, en het eenige resultaat hebben, dat de
leerlingen na eenige lessen er genoeg van krijgen en zich niet
meer vertoonen.
Het openen en sluiten van de klasse kan dan ook gerust ver
vallen. Wil een onderwijzer zijn klasse voor de eerste oefe
ningen in eene regelmatige opstelling hebben, dan passé hij de
wijze van openen toe, als voorgeschreven in het gymnastiek-
voorschrift. Dat het niet de bedoeling was van het scherm-
voorschrift de manschappen in eene opstelling te plaatsen,
waarin ze twee aan twee op normalen afstand tegenover
elkaar komen, blijkt wel hieruit, dat voorgeschreven staat, dat
tot en met vier man de leerlingen op één gelid worden geplaatst