Uerkeerde toestanden. Gewaagde en ongeüraagde adDiezen. 191 moet men haar niet alleen zelf ernstig hebben beoefend, maar bovendien en vooral een „gloeiend" voorstander zijn. Januari. v> D' Waar men mee verkeert, daar wordt men mee geëerd. Een dezer dagen te Willem I met verlof vertoevend leerling der school tot opleiding van Inlandsche officieren te Meester Cornelis vertoont zich in het openbaar steeds in gezelschap van een paar Europeesche fuseliers. Het pleit na tuurlijk voor het jongemensch, dat hij zich niet schaamt voor zulk gezel schap wanneer die fuseliers goede kennissen van hem zijn; bloedver wantschap is hier uitgesloten. Maar toch behoort een officier, en dus ook een aanstaand officier, maatschappelijk hoog genoeg te staan, om met bij voorkeur om te moeten gaan met beroepsfuseliers. Zelfs in het meest democratische leger van de wereld, het Zwitsersehe, wordt bij debenoe- ming van officieren wel degelijk gelet op hunne maatschappelijke positie. I. [Xlenagecommissies. Ovor het instituut der menagecommissies zal opnieuw rapport worden uitgebracht Wil men juist oordeelen dan is het noodzakelijk uit te gaan van ae bedoeling, welke bij de instelling voorzat n.l.de deelnemers aan de menage de overtuiging te geven, dat het menagebeheer zoo goed mogelijk geschiedt en dit blijkbaar om hen, die de werving benadeelen door op de menages af te geven, het wapen uit de hand te slaan. Yan dat standpunt uitgaande kon de bepaling in het leven worden geroepen, dat alle Europeesche korporaals als menagemeester moesten optreden, eeDe regeling, die onder een ander gezichtshoek gezien, a priori verkeerd moest blijken, omdat nu eenmaal niet alle korporaals handige koopers zijn, zeker niet op eene markt, waar uitsluitend Jawaansch wordt gesproken. Zoo kocht een korporaal-menagemeester kippen in voor 57 et. per stuk, terwijl de marktprijs nog geen 30 ct. bedroegeen ander kocht 10 bedorven eieren in en kon de verkoopster niet meer terugvinden. Ook de maandelijksche verwisseling van de leden der menagecommissie kan niet anders dan slecht werken, omdat die regeling de ambitie doodt. Uit den aard der zaak toch hebben de leden der menagcommissie tijd noodig om de zaak te overzien en te begrijpen wat van hen wordt verlangd. Met het aanbreken van dit tijdstip worden zij echter vervangen en kan de compagniescommandant weer op nieuw beginnen zonder dat de afgetreden commissie gelegenheid heeft gehad met vrucht ten behoeve van de menage op te treden. Daarom Het principe door het Regie ment op den Inwendigen Dienst gehuldigd om den compagniescommandent vrij te laten in de keuze van den menagemeester en stabiliteit aan het menagebeheer te verzekeren door den menagemeester zes maanden in functie te doen blijven, kan niet worden prijsgegeven dan ten nadeele van de menage.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 203