- 197 - geschiktheid voor den hoogeren rang, moeten worden toegelicht; voor zoover zij op bepaalde feiten steunen, met vermelding dier feiten. Ik zou nu wel willen vragen, of men, in plaats van de Regeering te verwijten, dat zij weinig voor de militairen gevoelt, niet eerder moet erkennen, dat dè Regeering alles doet wat zij kan om in den toe stand verbetering te brengen. Ik wijs er op, dat onmiddellijk op deze mededeeling in de Memorie van Antwoord volgt: Het denkbeeld om aan de beoordeelden de gelegenheid te geven zich op eene commissie te beroepen is in Indië reeds ernstig overwogen. Daaromtrent wordt thans nader met de Indische regeering in overleg ^ürlheb'dikwijls, als hier in de Kamer reclames kwamen van Indische of ficieren, die zich verongelijkt achtten, gedacht, waarom het niet mogelijk was om' in Indië. waar men veel beter over deze zaken kan oordeelen dan hier in de Tweede Kamer, die klachten te doen in behandeling nemen. Die vraag is dikwijls bij mij opgekomen en ik ben dan ook van mee- ninc dat getracht moet worden een dergelijke regeling m Indie tot stand te brengen. Dit zal niet alleen beter zijn voor de personen zelf, omdat de meeste reclames toch niet door de Kamer kunnen beoordeeld worden, maar bovendien ook voor den geest van het leger, wanneer men weet, dat te°-en onbillijke behandeling en achteruitzetting ter plaatse maatre gelen "kunnen worden genomen. Ik wil gaarne zeggen, dat de uiting hieromtrent in de Memorie van Antwoord gebezigd, met is gebruikt, om er van af te komen, maar integendeel de uiting is van een zeer 6rlDaiTis mij' ook gevraagd, hoe het stond met de promotie van hen die aan de kaderscholen in Indië werden opgeleid, in verband tevens met de werving. Ik kan niet anders verklaren, dan dat mij daarvan op het oogen blik niets bekend is, maar dat ik er een onderzoek naar zal instel len en zoodra ik hieromtrent zekerheid heb, zal ik er mededeeling van doen. Ik kom nu tot een zeer bijzonder moeilijk onderwerp voor mij, name lijk het geschut. De geachte afgevaardigde uit Leeuwarden heeft mij o. a. gevraagd, hoe het kwam dat in de werkplaatsen hier te lande geen materieel werd aangemaakt Ik zou dien geacht-n afgevaardigde er op willen wijzen, dat de munitie welke aangeschaft wordt, beproefd moet worden in h. t o-eleverde geschut; van veel belang is daarbij, dat de hulzen goed passen om klemmingen te voorkomen. Voorts moet er tegen gewaakt worden, dat eventueele gebreken aan de munitie door den fabrikant geweten zou den kunnen worden aan de niet door hem gegarandeerde bulzen. Zoo doende heeft men de grootste zekerheid, dat Indië de beschikking krijgt over goede munitie. Nu wil ik hieraan toevoegen, dat een proef wordt genomen met de üembruo-hulzen. Deze proef wordt genomen in Indië, waarheen de kanonnen direct uit de fabriek gezonden worden. Blijken de hulzen van de Hembrug te voldoen, dan is er natuurlijk geen bezwaar tegen om binnenlandsch fabrikaat te nemen De ceachte afgevaardigde heeft verder ook gesproken over de vraag, ot er °een ander materieel in eigen werkplaatsen kon worden aangemaakt. Het door Indië aangevraagde materieel leent zich èn uit een oogpunt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 209