199 Klachten over de infanteriemunitie te velde zijn hoogst sporadisch ter kennis van het legerbestuur gekomen en daarin is steeds onmid dellijk voorzien." Dat is dus de waarheid omtrent de 23 millioen afgekeurde en gesloopte patronen uit het courantenbericht. Die mededeeling is wel geschikt om onrust te wekken, maar volkomen onjuist. De patroonhulzen betrekt het departement sinds jaren van s Kijks werkplaatsen aan de Hembrug; daaromtrent zijn nimmer ongunstige rapporten ontvangen. Thans meent hit legerbestuur, dat die hulzen op den duur te veel scheuren geven en verzocht om uitzending van anderë hulzen, waaraan voldaan wordt. Ik hoop echter, dat het Hembrugfabrikaat mettertijd het vertrouwen zal terugwinnen en dus de levering van de hulzen aan de binnenlandsche nijverheid ten goede kunnen blijven komen, zooals met den aankoop van geweer- en geschutkruit reeds het geval is. Mijnheer de Voorzitter! Ziedaar het ietwat lange citaat, dat ik wel moest voorlezen om het belang van de zaak. Ten einde de Vergadering een kleine afwisseling te bezorgen, zal ik nu mijn geachten ambtgenoot van Marine verzoeken zoo vriendelijk te willen zijn de opmerkingen over het kruit bij de marine te beant woorden. De heer Wentholt, Minister van Marine, deelt daarna eemge technische bijzonderheden mede het rookzwakke kruit der marine betreffende, en verklaart aan de Kamer op welke wijzen het kruit gekeurd wordt. De heer de Waal Malefijt, Minister van Koloniën: Mijnheer de Voor zitter! Mij aansluitende aan hetgeen mijn geachte ambtgenoot van Marine heeft gezegd, wensch ik nu voort te gaan met het berggeschut. Geluk kig kan ik daarover kort zijn. Ik kan namelijk bevestigen hetgeen de geachte afgevaardigde uit Leeuwarden heeft gezegd. Gisteren is bericht ontvangen, dat kapitein Gooszen door den Gouvernenr-Generaal naar Nederland is gezonden, ten einde in het belang van de verwapening der bergartillerie werkzaam te zijn. Hij zal daartoe met verschillende auto riteiten in overleg moeten treden, en ik hoop, dat hij spoedig tot een gunstig resultaat zal mogen komen. De vraag is gedaan of de heer Gooszen ook met andere firma s dan Krupp in overleg zal treden. Ik meen wel bijna zeker te kunnen zeggen dat dit het geval zal zijn; de gegevens die mij op het oogenblik ten dienste staan, duiden, voor zooveel ik ze heb kunnen lezen, ten minste wel daarheen. Over de stopping-power van de kogels van onze geweren m Indie is reeds veel gezegd en geschreven. Het zal den geachten afgevaardigde uit Leeuwarden echter wel bekend zijn, dat niet alleen van ons geweer de stopping power van den kogel wordt betwijfeld, maar dat dat ook het geval is met het Engelsche, het Fransche en het Japansche geweer, zij het wellicht in iets mindere mate. Absolute zekerheid dat iemand die in eenig lichaamsdeel getroffen wordt ook buiten gevecht wordt gesteld, heeft men zelfs bij het geweer van 11 m.M niet. Ik erken evenwel, dat het hier een zaak geldt van groot belang. Daarom heb ik in de Memorie van Antwoord gezegd, dat ik bereid ben met mijn ambtgenoot van Oorlog in overleg te treden omtrent de wen- schelijkheid der benoeming van een technische commissie, die dan in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 211