220 de kleinere parkende aangespannen houwitserbatterijen x) wor den zoo eenigszins mogelijk in een centraal punt bijeengehouden. De batterijen (niet zooals vroeger de vuurmonden) worden naar hunne hoofdbestemming in de vier bekende soorten ver deeld. Met dikke letters wordt er op gewezen, dat deze niet hunne eenige, maar hunne voornaamste bestemming is. De voorloopige bewapening bestaat uit batterijen ad I, ad III en ad IV. De batterijen ad I worden achter (niet meer in of achter) de hoofdverdedigingslijn, zooveel doenlijk gemaskeerd, opgesteld Men vat de batterijen ad III en ad IV, thans flankbatterijen en stormbatterijen genoemd, niet meer samen onder den naam batterijen tegen stormenderhandsche aanvallen, terwijl ook de be naming tusschenbatterij, tot nog toe trouwens zeer eigenaardig gebruikt, in het nieuwe voorschrift niet meer wordt aangetroffen- Bij de stormbatterijen worden ook de met kartetsvuurmonden bewapenden genoemd; vroeger noemde men deze wel eens bat terijen voor klein flankement. Hetzelfde hoofdstuk handelt ook over het gebruik van het artillerievuur en hierbij vinden we nu duidelijk aangegeven dat, ter voorkoming van munitieverspilling, alleen dan op b. v. dorpen en huizengroepen gevuurd mag worden, wanneer vol doende gegevens verkregen zijn, om te kunnen aannemen, dat het onder vuur te nemen terreinvoorwerp werkelijk door den vijand is bezet. Uit de redactie in het groepsverband werd wel eens opgemaakt, dat men verplicht was om met de batterijen ad I, zoodra de vijand naar menschelijke berekening binnen bet schootsveld was aangekomen, alle plaatsen die geschikt waren om den vijand tot kantonnementen, parken, ontlaadplaatsen, enz. te dienen onder vuur te nemen. In „de storm- en de flankbatterijen vuren in den regel niet op troepen, welke zich bevinden buiten de strook van 1000 M. vóór cle hoofdverdedigingslijntenzijen in „wordt de storm aanval afgeslagen, dan wordt de terugtrekkende aanvaller zoover mogelijk met vuur vervolgd" bemerken we een verbeterde redactie. l.) Wij hebben er nog maar één. 2) Duidt dit er op, dat men de lange kanonnen van 15 en 12 c. M. uit de forten zal gaan halen?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 232