237 - Het standbeeld dat men in de plaats zelve voor den Generaal Lamoricière heeft opgericht is dan ook wel verdiend. Op het voet stuk zijn vereeuwigd de woorden die hij den dag vóór de inname sprak: „Mon général, demain a 10 heures nous serons entrés dans la ville ou nous serons morts," (ik schrijf uit het hoofd de uitdrukking neer, voor de volkomen juistheid wordt dus niet ingestaan.) Nog enkele korte aanteekeningen op civiel gebied, misschien dat zij enkele lezers interesseeren. In verband met de suikerrietbranden op Java, informeerde ik naar de bestrijding van de boschbranden in Kabylie, hopende eenige voor ons nuttige wenken te kunnen krijgen. Het resultaat was slechts matig. De remedie in Kabylie was namelijk te eenvoudig. Daar de boschbranden voornamelijk plaats hadden in den zomer, een tijd dat alle ambtenaren in Algerië zoowel civiele als militaire, voor een paar maanden met verlof naar Frankrijk gaan, heeft men de draconische maatregel (deze uitdrukking is van mijn zegsman) genomen om de amb tenaren in de boschstreken het verlof in dien tijd te weigeren Gevolg: verscherpt toezicht en vermindering van branden. Toch zijn er ook nog and_re maatregelen genomen. Ieder nabij een busch gelegen dorp geeft een wacht op een hoog punt vanwaar het bosch goed te zien is; deze menschen hebben in opdracht bij het eerste brandverschijnsel het dorp te alarmeeren, de brand wordt dan in den aanvang gebluscht. Bij boschbranden worden de schuldigen opgespoord en zwaar gestraft, bij niet vinden van schuldigen worden aan het (de) naastbij gelegen dorp (dorpen) collectieve boete (boeten) opgelegd. De inning van die boeten gaat zonder eenig bezwaar, zij wor den met de belasting door het dorpshoofd geind en opgebracht. Sequestratie van grond heeft in dergelijke gevallen niet meer plaats, de G. G. heeft wel het recht van séquestre, maar past het slechts toe in uiterste gevallen bij opstand of dergelijke. Het Fransche gouvernement heeft vroeger te veel geseques- treerd en eigenaardig is het dat nu de vroegere eigenaars van de tegenwoordige opwonenden, allen Fransche colons, hun grond terugkoopen. De énorme vermindering van de bosschen in Algerië is echter

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 249