- 239 gewilde geheimzinnigheid met de voorgeschiedenis van dergelijke aangelegenheden, bevat het eerste deel van het „Projet" een verzameling van de ter zake gewisselde officieele stukken en de uitgebrachte adviezen pro en contra, zoo van Fransche als van Mohamedaansche (Algiersche Tunesische en Marokkaansche) rechtsgeleerden, eene toevoeging die alle toejuiching verdient en de bestudeering zooveel interessanter maakt. Ik hoop door deze losse aanteekeningen eenige belangstelling in Algerië te hebben gewekt en dat een volgend bezoeker van dat land iets zal willen mededeelen van de „tirailleurs sénégalais" en van het „vreemden legioen", welk korps ik niet heb kunnen bezoeken, daar het als uitspanning na een ver blijf in Tonkin! op de Marokkaansche grens is gelegerd. Vóór het bezoek aan Algerië voorzie men zich eerst bij den Franschen gezant in den Haag van een aanbevelingsbrief, en de Gen. Bailloud die in 1902 onze koloniën bezocht en daar om gaarne revanche wil geven voor de daar ontvangen gast vrijheid en de Comm. Lacroix, Chef van de Indische zaken, zullen het den nieuwen Hollandschen bezoeker aangenaam ma ken even als zij het mij deden. Met dankbaarheid releveer ik dit feit. Stole.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 251