252 Het gebergte wordt door verschillende rivieren doorbro ken, die echter geen van allen voor scheepvaart geschikt zijn; in den regentijd zijn het bruisende stroomen, en in den drogen tijd bevatten zij geen of nagenoeg geen water, terwijl de mon dingen door zandbanken versperd zijn. Langs deze rivieren treft men smalle vlakten aan, die een voor ooftteelt en akkerbouw geschikten bodem hebben. De kust, van Ceuta tot Algerië, is weinig ontwikkeld; goe de reeden en havens zijn er niet. Het gebergte valt meestal steil in zee af, terwijl de nadering tot de kust door de voorlig gende klippen zeer gevaarlijk is. Het klimaat aan de kust is aangenaam en gelijkmatig; dat in het binnenland is nog onbekend. De bevolking, behoorende tot de Berbers, vindt hare voor naamste middelen van bestaan in ooftteelt en landbouw; voor namelijk verbouwt men gierst, tarwe en maïs. Ten gevolge van de afpersingen van de ambtenaren en het lang volgehouden verbod van uitvoer van landbouwproducten, welk verbod eerst sinds kort is opgeheven, staat de landbouw op een zeer lagen trap. Evenwel bezit de bevolking een zeer goed bevloeiïngs- sijsteem. De veeteelt is onbeduidend; het meest worden geiten en muildieren gefokt, welke laatste voor het transport van han delsgoederen worden gebruikt. Industrie en mijnbouw zijn niet noemenswaard; de streek schijnt ook niet rijk aan delfstoffen te zijn; bij Melilla vindt men een paar lood- en ijzermijnen, die echter niet door de bevolking worden geëxploiteerd. Aan den handel worden groote bezwaren in den weg gelegd door het gemis aan wegen; de verbindingen worden slechts door, ten deele zeer moeilijke, paden gevormd. De Rifloten zijn lichamelijk goed ontwikkeld; zij zijn matig en hebben een groot uithoudingsvermogen. Zij staan bekend als oorlogszuchtig, moedig, ondernemend en listig. De talrijke stammen, waarin zij verdeeld zijn, zijn voortdurend met elkaar in oorlog gewikkeld; tegenover vreemdelingen zijn zij steeds zeer vijandig en vormen zij steeds een vast aaneengesloten stamalle veeten worden bijgelegd, waar het geldt den een of anderen stam tegen vreemdelingen te steunen. Yoorts zijn zij zeer onafhankelijk van aard, en erkennen het oppergezag van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 264