253 den Sultan van Marokko slechts in naam. Elke vermeende inbreuk op hunne rechten of onafhankelijkheid roept het ge- heeie volk onder de wapens. Zoo werd eene landing van Prins Adelbert van Pruisen in 1856 onmogelijk gemaakt door de dreigende houding, die de steeds aangroeiende massa aannam. Zoo was de bouw van een fort door de Spanjaarden op de grens van hun gebied van Melilla aanleiding tot de expeditie van 1893/1894, en is ook nu weer de bouw van een spoor weg naar de ten Z. van Melilla aanwezige mijnen ten behoeve van de exploitatie daarvan oorzaak van de vijandelijkheden geweest. De veiligheid van verkeer laat door de voortdurende oorlogen, waarin de stammen met elkaar gewikkeld zijn, zeer veel te wenschen over. Alleen-reizenden ontmoet men er niet, even min ongewapenden. Het aantal weerbare mannen is niet juist te schatten. Een indruk van de massa's, die, in korten tijd, op de been gebracht kunnen worden, kan men verkrijgen, als men weet, dat toen de Franschen eenige jaren geleden nabij Alhucemas wilden landen, om eenige mijnen, hun door eenige hoofden (kaids) ver kochten bezit te nemen, zich binnen 24 uren 60000 krijgslieden verzameld hadden. De Rifioten zijn overal in het algemeen goed van vuurwapenen voorzien; zelfs moeten zij een vrij groot aantal moderne Eu- ropeesche geweren bezitten, die door smokkelhandel worden ingevoerd; vooral schijnt een vrij uitgebreide smokkelhandel over Ceuta en Melilla in spaansche geweren, als bij het le ger in gebruik, te worden gedreven. Voor het bezit van dergelijke geweren hebben de Rifioten alles over; vaak wordt het 4-voudige, zelfs het 6- en 8-voudige van den Europee- schen marktprijs betaalddikwijls komt het ook voor, dat de bewoners van een dorp te zamen sparen, om een enkel geweer te koopen, dat dan het eigendom der gemeente wordt en aan den waardigsten krijger in bruikleen gegeven. Even wel hebben ook zij te kampen met de moeilijkheid, om steeds over een voldoenden voorraad goede munitie te beschikken; de ledige hulzen worden met eigen gemaakt, dus minderwaardig, kruit opnieuw gevuld. Onder de Rifioten leven een klein aantal Joden, die echter

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 265