254 niet als spionnen gebruikt kunnen worden, zooals de Franschen dat in West-Marokko deden, daar zij in te groote afhankelijkheid van het overheerschende ras leven. Spanje bezit op de Noordkust van Marokko nog slechts 5- nederzettingen, n.l. Ceuta, Pénon de Velez de la Gomera, Al- hucemas, Melilla en de Chafarinas-eilanden. Alleen Melilla en Ceuta liggen op het vasteland; de overige nederzettingen op kort voor de kust gelegen eilandjes. Oorspronkelijk uitsluitend bestemd als ballingsoord voor hen, die tot het bagno waren veroordeeld, dienen zij thans nog, om zwaar gestraften onder te brengen. Deze omstandigheid is mede oorzaak geweest, naast de vijandige gezindheid der inboorlingen, dat deze z.g. presidio's van zeer geringe beteekenis zijn. De Spanjaarden hebben van hier uit dan ook zeer weinig invloed op de bevolking kunnen uitoefenen, en zoo gering zijn de betrekkingen daarmede,, dat b.v. de toegang tot de vesting Alhucemas bewaakt wordt door eene 100 man sterke wacht van Rifioten, en de bezettingen van Alhucemas, Pénon de Yelez de la Gomera en de Chafarinas- eilanden alle levensmiddelen en zelfs het benoodigde water uit Spanje moeten verkrijgen. Alleen Melilla heeft behalve Ceuta in den laatsten tijd eenige meerdere beteekenis gekregen, doordien het gelukt is, een vrij levendigen handel met de bevolking te vestigen. Tegenwoordig voorziet Melilla een groot gedeelte van O.- en Z. O.-Marokko van het benoodigde. Melilla, gelegen op de Oostkust van het schiereiland Gelaya,. dat gevormd wordt door den rug waarmede het Rifgebergte hier in zee uitloopt, is een plaatsje, dat thans, behalve het garnizoen en een 800-tal gestraften, 3000 inwoners telt. Het bezit een haven, die door de geringe diepte, n.l. 2£ M., alleen voor zeer kleine schepen geschikt is; schepen met grooteren diepgang moeten op de reede blijven liggen, die slechts tegen W. winden beschermd is. Het Spaansche grondgebied is zeer klein en niet grooter dan 50 vierkante K.M. De oorspronkelijke vesting Melilla ligt op een schiereilandje,. in den vorm van een rechthoekig trapezium, waarvan de lang-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 266