258 1 Compagnie genietroepen; 1 Compagnie telegrafisten en diensten. In de 2e helft der maand September werd wederom eene divisie gemobiliseerd, samengesteld als de divisie Sotomayor, en geplaatst onder bevel van den Generaal Ampudia; hiervan bleef echter 1 brigade met de cavalerie en artillerie in Spanjei terwijl 1 brigade (Carbo) met de bij de divisie behoorende ge nietroepen en de noodige diensten einde September werden gedebarkeerd. Begin October werd de expeditionnaire macht nog verder versterkt met 1 reg. ianciers en 1 reg. husaren, elk reg. a 3 esc. a 105 paarden, en samengevoegd tot eene brigade onder den Infant Don Carlos de Bourbon. Eindelijk werd bij besluit van 28 September aan elke divisie en aan elke gemengde brigade eene afdeeling wielrijders toege voegd, voor den ordonnansendienst; de afdeeling wielrijders, toe gevoegd aan elke divisie, was sterk 16 man, die, toegevoegd aan elke gemengde brigade, 8 man. Deze troepen kwamen in de eerste dagen van October aan. Het nut van wielrijders mag in terrein, zoo bergachtig en dat eenigermate goede wegen in het geheel niet bezit, in twijfel worden getrokken; ver binding door optischen seindienst (vlaggen, lichtseinen) en door electrischen seindienst is hier beter op hare plaats. Het geheel stond onder den Generaal Marina, die als gouver neur der vesting vervangen was door Generaal Sanchez, opdat hij zich geheel aan de operatiën zou kunnen wijden. Nadat nu eenmaal de vijandelijkheden den 9en Juli begonnen waren, verzamelde zich in korten tijd groote massa's Rifioten en kwamen alle stammen op het schiereiland Gelaya en ten Z. en Z. W. van Melilla gevestigd onder de wapens, terwijl ook van elders en meer uit het binnenland groote scharen kwamen. De voornaamste aanvoerder was Kaid Chaldy, uit Selvan, van waaruit hij de krijgsverrichtingen bestuurde. Intusschen werd door enkele Spaansche oorlogsschepen de N. kust van Marokko scherp bewaakt om invoer van wapens, munitie enz. te beletten. De Generaal Marina begon met de troepen, gelegerd bij de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 270