259
stations No. 1 en No. 2 te versterken, om het eenmaal bezette
terrein niet prijs te geven, en den Atalayon-heuvel, op den
W. oever der Mar Chica te bezetten, tot bescherming der ver
binding met de buitenposten. Overigens was het hem door
gebrek aan troepen niet mogelijk iets van belang te ondernemen.
De Rifioten maakten van deze zwakte der Spanjaarden ge
bruik, om hen herhaaldelijk krachtig en met groote massa's
aan te vallen.
Al heel spoedig was het den Rifioten gelukt zich te nestelen
op het complex van den Melilla-berg (ook Goeroegoeberg ge-
heeten, maar hier ter vermijding van misverstand Melilla-berg
genoemd), en op de O. daarvan gelegen heuvels, en werd dit
hunne hoofdstelling, van waaruit zij de verbinding van Melilla
met de buitenposten bedreigden en herhaaldelijk verbraken. In
den aanvang bestonden de operatiën der Spanjaarden alleen uit
het herstellen der verbinding, wanneer die verbroken was. Een
ernstig gevecht was hiervan op den 27sten Juli het gevolg.
Dien dag rukte eene troepenmacht van 3500 man, waarbij
2 bergbatterijen, uit om door verdrijving van den vijand op
het Melilla-berg-complex eene approviandeering van de troepen
bij station No. 1 mogelijk te maken. Van de gelegenheid,
om dezen aanval te steunen door vuur van de aanwezige
oorlogsschepen, maakte men aanvankelijk daarvan geen ge
bruik, en liet men de schepen werkeloos buiten de haven lig
gen. De eerste aanval der Spaansche troepen, geheel onvoldoende
door artillerievuur voorbereid, werd afgeslagen.
Nu werden de beide bergbatterijen versterkt door 2 veld-
batterijen, terwijl de kruiser Numancia en de kanonneerboot
Pinzon eveneens opdracht kregen de stellingen onder vuur te ne
men. De Spanjaarden volgden nu echter geheel de tactiek, die
de Engelschen aanvankelijk in den Z.-Afrikaanschen oorlog toe
pasten, en met hetzelfde succes. Gedurende twee uren werden
de stellingen der Rifioten bevuurd, terwijl de infanterie werd
achter gehouden, om eerst vooruitgezonden te worden, toen het
artillerievuur ophield. De Rifioten, die niet door de nadering
der infanterie gedwongen waren zich bloot te geven, hadden,
in hunne schuilplaatsen gedekt, van dat artillerievuur al heel
weinig te lijden, zoodat de infanterie bij haar hernieuwd voor-