16
diesen Rückzug war vor alleni der Mangel an eigenen leichten
Truppen im Verein rait der ungiinstigen Jahreiszeit und den
schlechten Straszenverbindungen". x) Trouwens, duurzaam succes
behaalden de Oostenrijkers toch niet; ook bij den vrede van
Dresden (1745) bleef Pruisen in het bezit van Silezië.
Het bovenstaande zal voldoende toegelicht hebben, dat de
kleine oorlog alleen tijdwinst verschaffen kan, dus in het geval,
dat men zijn heil niet in eigen kracht zoekt, doch rekent op hulp
van bondgenooten. Het is nu nog de vraag, wat meer tijdwinst
verschaffen zal, de regelmatige of de kleine oorlog, beide ge
voerd door eene sterke troepenmacht.
Lost men het geheele leger op in afdeelingen, die den kleinen
oorlog moeten voeren, dan gaan eenheid van leiding en dus
samenwerking voor een groot deel verloren, zoodat het totaal
der verkregen uitkomsten met de totale sterkte niet in gelijke
verhouding stijgt. Verder eischt de kleine oorlog eenige eigen
schappen, die wel ontwikkeld, doch niet aangeleerd kunnen
wordende natuurlijke aanleg van een volk speelt hier een
groote rol en het zal gemakkelijker zijn, bijv. 15000 man be
hoorlijk voor den regelmatigen oorlog op te leiden, dan even
veel menschen, aanvoerders en strijders, te vinden, niet alleen
genegen, doch ook alleszins geschikt voor den kleinen oorlog..
En dan vergete men niet de rampen, die het voeren van den
kleinen oorlog op groote schaal over de thuisgebleven bevolking
brengt. Onder den indruk daarvan, zal die bevolking nog meer
dan anders naar het einde van den oorlog verlangen en de in
vloed van zoo'n stemming zal zich spoedig doen gevoelen.
Bovendien kan een geregeld leger, door zich aan elke beslis
sing te onttrekken, evenzeer tijdwinst verkrijgen, hetgeen de
krijgsgeschiedenis van vroeger en later tijden, van af Quintus
Fabius Maximus Cunctator in den tweeden Punischen oorlog tot
de oorlogen der 17de en 18de eeuw, bewijst.
Alles te zamen genomen, zal een staat, tegen zijn zin tot
een oorlog gedwongen en er nu alleen op uit om tijd te win
nen, het verstandigst doen met zijne strijdkrachten vereenigd
te houden, om, zoo goed en zoo kwaad als het gaat, op regel-
1) I, blz. 396. noot (1).