282
eerste schoten, wanneer de spoor van de remschop zich nog niet
voldoende ingegraven heeft, de affuit dientengevolge nog niet
stilstaat en de aftrekker bij het afvuren dus buiten het rad
moet blijven en met een aftrektouw moet aftrekken.
5e. De hefboom aan de linkerzijde is zoo aangebracht, dat
hij gemakkelijk overgaat; de richter kan nu zijn oog zoo goed
mogelijk achter den kijker houden om het doel waar te nemen.
6e. Een nabranderinrichting zou gemakkelijk aangebracht
kunnen worden, doch is weggelaten om onnoodige complicaties
te vermijden. Een dergelijke inrichting toch dient om het
openen van den vuurmond te verhinderen, zoolang het schot
na het aftrekken nog niet afgegaan is, dus bij nabranders. Doch
bij het tegenwoordige kanonterugloopmaterieel met zijn langen
terugloop (gemiddeld 1,3 M.), mag aangenomen worden, dat het
niet terugloopen van het stuk wanneer het schot na het aftrek
ken niet afgaat, van zelf de aandacht van den sluitstukbediende
zal trekken en hij dus wachten zal met het openen van het
sluitstuk, te meer daar hij gewend zal zijn om het sluitstuk
reeds gedurende den voorloop te openen. Hij zal dus opnieuw
aftrekken, evengoed als wanneer het schot in het geheel niet
afging.
Dit geldt voor een gewoon sluitstuk. Bij de automatisch
werkende sluitwig is de zaak nog eenvoudiger; de wig wordt
tijdens den voorloop van zelf opengestooten. Is er geen terug-
en inloop, dan blijft het openen mede achterwege en de sluit
stukbediende haalt nogmaals den aftrekboom over.
7e Zonder het sluitstuk te openen, kunnen de slagveer en
de slagpin uitgenomen, en dus verwisseld worden.
(Wordt vervolgd).
A. F. A. Hoog.
Kapitein der Artillerie.