285
Op de zakboussole leest men Westelijke azimuths af, die men inteekeut,
als volgt:
22 S°
Wil men in de vlakte een afstand bepalen tot een ontoegankelijk
terrein voorwerp, dan is in den regel een reehte lijn als basis te neemn.
In bergterrein zal men bij uitzondering dit kunnen doen, doeb dan
neemt men een basis met meerdere standpunten. Aan enkele promotie
jaren van den Hoofdcursus is de rekenliniaal onderwezen. Bij het bepa
len van een afstand kan een rekenliniaal van nut zijn:
Zorgdragend, datA 90°, past men
A B at en meet men jB. Men heeft dan
AC AB tg J_ B, wat op de liniaal
is af te lezen.
Heeft men van de standpunten A en B,
stp. 1 en 10, een bergtop D aangepeild,
dan meet men door constructie de horizontale
projectie D' van dat punt, benevens de
afstanden ADj en BDX. DDj h en ADt
tg JA DDj ht BDj tg j_ B,
welke waarden op de rekenlinaal ineens
zijn af te lezen.
Het aflezen van den bellingmeter der
zakboussole gaat bij enkelen nog wat
moeilijk. Dit ligt werkelijk aan henzelf.
Is bet instrumentje gericht en zuiver
verticaal, dan moet men het langzaam
een weinig uit dit vlak brengen, om de
wrijving van den clinometer te bevor
deren. Daarna kan het vrij vlug omlang
gebracht worden. Meerdere malen op
het zelfde punt richtend, zal men telkens zuiver dezelfde aflezing hebben.
Bij het traceeren van wegen kan te pas komen een dubbel stel spie
geltjes met een middellijn van 4,3 c. M., één verticaal bevestigd middels
een koperen hoedje op den objectief vleugel van de zakboussole en een
45° hellend, op den oculairvleugel. Bjj den opticien in Nederland is de
prijs hoog, doch bij den geweermaker te Magelang liet ik een stel voor
f 1.vervaardigen. Met wat oefening in het lezen van spiegelschrift
van cijfers, kan men desnoods volstaan met een 45° hellend spiegeltje
op den objectiefvleugel.
Voor andere doeleinden, dan het traceeren van wegen, acht ik de
spiegeltjes beslist onnoodig. Men kan ook zonder die spiegeltjes zoo