- 17 -
matige wijze oorlog te voeren. Alleen dan, wanneer de bevol
king van dien staat bestaat uit onbeschaafde, dan wel slechts
gedeeltelijk beschaafde elementen, zal het voeren van den kleinen
oorlog meer aanbeveling verdienen, wanneer die bevolking ten
minste met hart en ziel aan den oorlog deelneemt.
II. Be kleine oorlog als steun en aanvulling van de
regelmatige oorlogvoering
Al heeft men zich sedert meer dan honderd jaar geleden voor
de leger verpleging losgemaakt van het zg. magazijnstelsel, de
verbindingen blijven toch immer van het grootste belang. Langs
die verbindingen wordt aangevoerd alles, wat het leger noodig
heeft, levensmiddelen, munitie, materieel, aanvullingsmanschap
pen en- paarden, enz. en zij zullen van des te meer belang zijn, naar
mate het leger, waar het zich bevindt, moeilijker in zijn onder
houd kan voorzien
Vandaar de groote zorg, die alle uitstekende veldheeren aan
inrichting en beveiliging van hunne verbindingen besteed hebben.
Wegens de belangrijke besparing aan tijd en transportmiddelen
zal een leger bij voorkeur zijne verbindingen langs eene spoorlijn
kiezen, zelfs al maakt die spoorlijn ten opzichte van de gevolgde
operatielijn een omweg. En het belang van eene spoorwegver
binding stijgt, wanneer de krijgsverrichtingen plaats hebben in
een gebied, dat overigens arm aan goede, verharde wegen is.
Zoo is het duidelijk, dat, vooral in de latere periodes van den
Boerenoorlog „de spoorwegen de levensaderen voor het Engelsche
„Leger vormden; hen te behouden, was voor de Britten eene
„levensvraag voor hun standhouden in de vermeesterde repu
blieken" 2).
Spoorwegen hebben evenwel het nadeel van met we inig moeite
1) Den 15den Februari 1900 overviel Christiaan de Wet den verplegingstrein van de
Engelsehen bij Watervaldrift; hij maakte daarbij 200000 rations levensmiddelen, 48000
rations fourage en groote kudden slachtvee huit. liet gevolg was, dat het geheele Engel
sche Eeger op half rantsoen gesteld werd. Voorts werden alle beschikbare voertuigen
ook zieken-en pontonwagens, met levensmiddelen heiaden, zoodat de 9de divisie later bij
Paardeberg de Modderrivier uit gebrek aan pontonB niet kon overtrekken. De paarden
der cavalerie ontvingen, in plaats van de voorgeschreven 5,48 K.G. haver eerst 2,5, later
slechts 1,8 K.G. per dag, niettegenstaande hun zwaren dienst. De gevolgen bleven natuurlijk
niet uit. (VI a, blz. 23 en 24).
2) IV, blz. 525.
I. M. T. 1910. 2