304 Als eerste artikel in de Indische Gids van Januari 1910 treffen wij aan een opstel over „Indische cavalerie als bereden politie." Als résumé stelt schrijver het volgende: »Het ware gewenscht de Indische politie geheel door Marechaussee te vervangen." Dit is echter niet mogelijk. Wel mogelijk evenwel en zeer gewenscht tevens is het om naast de bestaande politie eenige brigades Marechaussee op te richten en het aan tal van die brigades successievelijk uit te breiden. »Do toestanden bij de Indische cavalerie maken het gewenscht twee veldeskadrons te transformeeren in Marechaussee. Het leger kan twee eskadrons missen indien die worden opgezet in Marechaussee." Eindconclusie: „Het is gewenscht, twee eskadrons der Indische cavalerie te transformeeren in bereden Marechaussee". In zijn studie zegt schrijver, dat Nederland marechaussee-afdeelingen oprichtte, die van veel nut zullen zijn in oorlogstijd. Maar Nederland heeft er niet aan gedacht om daarvoor zijn cavalerie te verminderen. Ook wij achten het gewenscht marechaussee afdeelingen bij de politie te formeeren, maar niet ten koste van onze cavalerie, die wij eerder ver meerderd dan verminderd zouden willen zien. En wat die ongewenschte toestanden bij het Wapen betreft, die zullen wel verbeteren, wanneer men de veldeskadrons maar verdeelde over de groote garnizoenen. In de Januari-aflevering van de Militaire Spectator vervolgt de Kapitein van den Generalen Staf J. C. C. Tonnet ons allen uit zijn pennevruch- ten bekend als iemand met veel liefde voor zijn vak, die zijn landgenooten de meening tracht hij te brengen dat er kracht uit ons vaderland kan en moet uitgaan, welke meening ook wij onderschrijvenzijn studie over de landing der Engelschen in Zeeland in 1808. Interessant is het, wat schrijver ons mededeelt, over de wijze van het overseinen der be richten in die dagen, terwijl zijn critische opmerkingen er op wijzen, dat men te doen heeft met iemand, die de te behandelen stof goed onder de knie heeft. Naar aanleiding van het niet-verwachte van een aanslag op den Schelde- mond in die dagen eindigt schrijver dit deel van zijn studie met de op merking: „Het kan ons aansporen alle mogelijkheden op het gebied der landverdediging, met voorbijzien van het meer of minder waarschijn lijke, soms tot een onderwerp van diepgaande studie te maken. Un hom- me averti en vaut deux". Moge het Indisch Legerbestuur er ook zoo over denken Wederom komt ons verder in de Militaire Spectator een lijdensgeschie denis onder de oogen van „het unifor mv raag stuk van het N. I. Leger". Zij, die voor 1895 in Indië als officier aankwamen, zullen in dit artikel niet veel nieuws vinden; allen zullen zij bij het lezen er van waarschijnlijk denken aan al het geld, dat zij sedert dien tijd voor uniformverandering hebben moeten uitgeven. Wij zijn voorloopig tevreden met wat de laatste tijd ons bracht. Alleen hopen wij, dat de oude witte uniform voor offi cieren behouden moge blijven, dat de jassen met vijf tressen afgedragen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 316