305 op de attila's en jassen distinctieven voor de verschillende wapens aange bracht en er spoedig eene beslissing genomen moge worden omtrent slobkousen of puttees. Schrijver eindigt met de conclusie „een doelmatige uniform voor het Indische Leger zal alleen dan verkregen worden, wan neer men het advies inwint van hen, die eene ondoelmatige kleeding dagelijks aan den lijve voelen". Kortweg gezegd: „houd de intendance er zooveel mogelijk buiten". De verschillende artikelen over de schietophaiding der infanterie werden wederom met één vermeerderd, waarin de Kapitein der Inf. K. A Enklaar betoogt, dat vcle infanterie bij Tiaar streven naar betere schietuitkomsten het zwaartepunt minder moet 'leggen op deze of gene methodedan wel op de inrichting van het geweer'Schrijver wil daartoe aan het geweer een der vele toestellen aanbrengen, die in den laatsten tijd worden uitge dacht om het te hoog schieten te voorkomen. In Amerika ging men reeds tot het gebruik van een dergelijk toestel over. Wij gelooven dat er nog vele proeven genomen moeten worden, alvo rens er omtrent deze kwestie een gevestigde meening zal bestaan. Met de tegenwoordige schietopleiding bij onze infanterie voor oogen, die alles behalve volmaakt is te noemen, denken wij goed te doen onze opinie tot later op te schorten. Yan het artikel over: geweer-mitrailleurs stelsel Maasen ter be spreking overwaard hopen wij een overzicht te geven, wanneer het aangekondigde vervolgons bereikt heeft. Met een hulde aan den overleden, vroeger jaren lang aan de K. M. A. verbonden Dr. J. J. Hoogeboom met welke hulde wij van harte in stemmen sluit de Januari-aflevaring van de Militaire Spectator. S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1910 | | pagina 317